Lange jurk in kastanjebruine zijde met lange mouwen.

Vanaf 1855 won de kooicrinoline aan populariteit. Dit was een constructie van hoepels uit metaal en walvisbeen. Deze hoepelrokken waren makkelijker aan en uit te doen dan de vele lagen onderrokken van voordien, maar beperkten de bewegingsvrijheid. Ze waren dan ook het onderwerp van spot. De hoepelrokkenmode vereiste het gebruik van grote hoeveelheden stof en stimuleerde zo de zijde-industrie. Deze kastanjebruine jurk uit zijde heeft lange, slanke mouwen en een ovaalvormige rok met kleine sleep. Het voorpand en de mouwen zijn afgewerkt met een driehoekig sierlint. Vooraan is er een sluiting met gestoffeerde fantasieknopen.