Een modieuze militaire jas uit 1854

 
26 april 2024
Assistent-conservator Museum Bronbeek

Ook militaire uniformen zijn onderhevig aan mode invloeden. Een goed voorbeeld is de in 1854 bij het Nederlandse koloniale leger (Indische Leger)[1] ingevoerde groot tenue jas.

Deze jas verving de oude rok. Qua snit volgde de jas het bestaande modebeeld met nadruk op borst, smalle taille en klokschoot. Het groot tenue was bestemd voor grote parades waarbij de gouverneur-generaal aanwezig was en op gala-recepties. Bij de overige dienstverrichtingen en gewone recepties werd het klein tenue gedragen. De jas klein tenue was van dezelfde stof en snit, maar verder eenvoudiger uitgevoerd.

Jas Groot Tenue

Deze jas groot tenue van een tweede luitenant artillerie Indisch Leger model 1854 is gemaakt van donkerblauw laken met een sluiting van een enkele rij van negen knopen en een staande ponceaurode kraag met goudborduursel. De voorpanden zijn afgezet met een smalle bies van ponceaurood uitmonsteringslaken. Uitmonsteringslaken gaf met kleur het wapen of de dienst (bijvoorbeeld artillerie) van de drager aan. De mouwen hebben platte ponceaurode manchetten met opgezet blok van dezelfde stof met goudborduursel. De schoot is klokkend tot onder de dij. De schootlengte is 29,3 cm. Aan de achterzijde van de schoot twee plooien en een split met verticale geplaatste driepuntige accoladepatten met drie knopen.

Collectie Museum Bronbeek, NL-AhKTOMMBB, 2024/01/22-1-1, Uniformjas met giberne groot tenue tweede luitenant artillerie KNIL model 1854/1856, Mannequinage: Floor van der Plas. Foto Rik Klein Gotink.

In de split ter weerszijde aan de binnenzijde een insteekzak gemaakt van witte stof. De accoladepatten en split zijn afgezet met ponceaurood uitmonsteringslaken. De buste is gevoerd met doorgestikte ongebleekte katoen. In de beide schootpanden aan de voorzijde een zwarte glanzende voering. De originele vergulde knopen zijn vervangen door knopen van een later model. De drie kleine knopen op het blok op de manchetten ontbreken. De borduursels zijn rechtstreeks op de kraag en op het blok op de manchetten geborduurd. In de taille aan de binnenzijde twee korte leren stoten met een koperen gesp als inwendige ceintuur.

Collectie Museum Bronbeek, NL-AhKTOMMBB, 2024/01/22-1-1, Uniformjas met giberne groot tenue tweede luitenant artillerie KNIL model 1854/1856, Mannequinage Floor van der Plas. Foto Rik Klein Gotink.

Borduurwerkers in Nederland

De jas groot tenue werd uitgevoerd in twee modellen: een model met een korte schoot voor generale staf, artillerie en cavalerie (de bereden (te paard) wapens) en een model met een lange schoot voor de overige wapens en diensten. Op deze jas kort model zijn de borduursels rechtstreeks op de stof van de kraag en de manchetten aangebracht. Dit borduurwerk werd ook los geleverd en als applicatie op de uniformjas genaaid. Het ministerie van Koloniën liet daarvoor bij borduurwerkers in Nederland het borduurwerk voor de verschillende wapens en dienst maken. Het werd naar Nederlands-Indië gezonden en daar op de uniformjas genaaid.

Op de jas werd nog een sabelkoppel groot tenue gedragen van goudgalon met vergulde leeuwenkoppen. Onder de jas droegen de officieren een wit hemd met staand boord en een strop of halsdas van zwarte zijde of wollen stof.

De jas bestaat uit een boven- en onderlijf verbonden door een taillenaad. Het bovenlijf is gemaakt uit zes aparte delen met vijf naden: twee zijnaden, een middenrugnaad met twee rondlopende rugzijnaden.[2] Deze verbinden een linker en rechter voorpand, twee zijstukken en twee smalle rugpanden. De voorpanden en zijstukken zijn zwaar en de schouders en bovenzijde rug licht gewatteerd. De borst wordt verder geaccentueerd door de plaatsing van de schoudernaad op de rug (rugschoudernaad) en twee suçons in de voorpanden vanaf de taillenaad. De mouwen zijn smal en gesneden in twee delen. De knoopsgaten zijn gepassepoileerd. De schoot is gemaakt van twee schootpanden in klokvorm. De twee smalle rugpanden blijven aan de schoot en lopen door. De schoot heeft geen afgewerkte zoom. De stof is afgesneden. Afwerking is bij het fijngeweven laken immers niet nodig.

lithografie uit de collectie van het Rijksmuseum Amsterdam: RP-P-1903-A-23120. Een onbekend kapitein artillerie Indisch Leger door Johann Peter Berghaus, 1866.

Modieus zandlopersilhouet

De snit van de jas creëert door de nadruk op de borst, smalle taille en klokschoot een zandlopersilhouet. Dit wordt nog versterkt door de epauletten. Dit silhouet is ook bekend van de geklede jas uit de burgermode. Rond het midden van de negentiende eeuw werden bij de civiele mode de mouwen echter breder, de taille hoger, de jassen langer en de snit rechter.[3]

De jas is onderdeel van een ensemble bestaande uit de jas, een paar epauletten en de giberne groot tenue. Een giberne is een patroontas en bandoulière gedragen aan een patroontasbandelier. Het ensemble is onlangs aangekocht en wordt tentoongesteld in de nieuwe vaste tentoonstelling van Museum Bronbeek.

Bronnen:

Noten


[1] Vanaf 1933 Koninklijk Nederlands-Indisch Leger (KNIL).

[2] Zoals gebruikelijk vanaf 1840. Waugh, Men’s Clothes, p. 113.

[3] Franklin, 1850-1859, menswear.

Aanvullingen

Vul deze informatie aan of geef een reactie

Reactie