Zwarte mannenjas met een reverskraag en een enkele sluiting in middenvoor met één knoop. In het voorpand bevindt zich een borstzakje en de voorpanden zijn weggesneden onder de lendennaad (= jacquet). In het rugpand is de jas gecentreerd en heeft twee zwaluwstaarten met een split in middenrug onder de lendenaad. Twee knopen als versiering. De mouw is afgewerkt met een mouwsplit met drie knopen en knoopsgaten. De vest is gedubbeld met een zwarte satijnvoering. Twee binnenzakken op borsthoogte. Terwijl de vrijetijdskleding in de jaren 1920 radicale veranderingen onderging, behield de formele avondkleding voor mannen zijn klassieke vormentaal en kleurenpalet. Dit bleef een jacquet bestaande uit een lange, zwarte jas met rond weggesneden voorpanden en een gestreepte broek zonder omslag. Daaronder werd gedragen: een wit, niet gesteven, overhemd met een blinde knoopsluiting, dubbele manchetten, een grijze, zwarte of witte das en een grijs of zwart vest. Het was de meest officiële gelegenheidskleding voor overdag en ze werd in regel gedragen tot zonsondergang, met uitzondering van het diner wanneer een rokkostuum of smoking gedragen werd.
Aanvullingen