Zwarte herensmoking bestaande uit, smokingjasje, broek en gilet.

Zwarte vest van herensmoking met satijnen kraagomval. Diepe halsuitsnijding tot in de lenden. Sluiting met één knoop. De omval heeft opgeknipte punten. De omval en het beleg van het voorste is van zwart geribde satijn. Rechte gebiesde zakken en een schuine borstzak. Sluiting van dubbele knoop aan een trens. Voorpanden sluiten tegen elkaar. Lange mantelmouwen met een valse split. Zwarte wollen broek van herensmoking. Pijpen versmallen naar de zoom. Aan de zijkant een sierlint in grosgrain. Onder de lendenband enkele kleine plooien. In het rechtervoorpand een zakje in de lendennaad. Op de lendenband enkele zwarte knopen om de bretels vast te maken. Gulpsluiting met knopen. Zakken in de zijnaden. Zwarte gilet van herensmoking met diepe afgeronde halsuitsnijding. In het voorpand een platliggende kraag met ronding. De voorpanden lopen schuin naar de boord. Een sluiting van vier overtrokken knopen. Twee centragenepen in het voorste. Twee rechte strookzakken. De rug in zwarte satijn heeft een middenrugnaad. In de lenden een riem met gesp die verstelbaar is. Tot en met de tweede wereldoorlog golden ook voor mannen strikte regels wat betreft het dragen van de gepaste kleding op het juiste moment van de dag. Rond 1910 was de meest populaire stijl voor informele avondkleding nog steeds de vest met enkele knopenrij. Kenmerkend ook zijn de gepunte zijden of satijnen revers en een uniforme materiaalkeuze voor vest en broek. Tegen het begin van de eerste wereldoorlog was de sjaalkraag praktische volledig uit het modebeeld verdwenen en werden de voorpanden hoe langer hoe meer afgerond. Voor formele gelegenheden was een witte vlinderdas en een witte gilet aangewezen. Voor informele evenementen was een zwarte das en gilet ook acceptabel. Deze vorm van avondkleding is tot op heden nog steeds van toepassing.