ring, uit een plaatje zilver dat als een spiraal is opgerold de binnenzijde is geribbeld
Ring uit gesmeed en gewalst zilver waarbij het plaatje edelmetaal als een spiraal is opgerold. De ring heeft een geribbelde binnenkant. De ring is een sprekend voorbeeld van Onno Boekhoudts opvatting dat materiaal bewerken altijd betekende dat materiaal zich verplaatste. Hier kwam de ring door een eenvoudige ingreep als het ware vanzelf tot stand. Boekhoudts fascinatie voor de cirkel en het gat resulteerde in talloze ringen. Maar de ring is voor hem geen decoratief ornament. Hij hield van de ring omdat het een object is waaraan de drager zich bindt, waartoe hij zich met een bepaald gevoel verhoudt. Hij weet op subtiele wijze met zijn schijnbaar eenvoudige ontwerpen altijd weer de aandacht bij de pure vorm terug te brengen, als was deze een onbewerkt onderdeel van de natuur, door de maker 'gevonden'. Boekhoudt had daarbij een voorliefde voor zilver omdat dit edelmetaal op kameleontische wijze de omringende omgeving kan weerspiegelen.
Onno Boekhoudt (1944-2002) is één van de meest oorspronkelijke Nederlandse sieradenontwerpers die in de jaren zestig richting gaven aan een geheel nieuwe vormgeving binnen de sieraadkunst. Hij volgde de opleiding voor edelsmeden in Schoonhoven en ontwikkelde zich aan de kunstacademie tevens tot beeldend kunstenaar. Van grote invloed was zijn studie aan de edelsmidopleiding in het Duitse Pforzheim, waar hij leerde het edelmetaal te benaderen zoals een schilder zijn verf gebruikt. Boekhoudt behoorde dan ook niet tot de groep kunstenaars die in de roerige jaren zestig het edelmetaal als passé en decadent afzwoor, maar gebruikte zilver en in mindere mate goud in een geheel nieuwe context. Later kwamen daar lood, papier, staal en koper bij. Als basis voor zijn ontwerpen bewaarde hij enorme verzamelingen van onder andere spijkers, bezemstelen, grassen, krullen, peulen en kiezels. Zijn ontwerpen zijn echter nooit illustratief. Ze gaan vaak uit van zijn abstracte vormverkenningen op papier, die hij vervolgens naar een definitief ontwerp vertaalde. Ook ontstaan ze geheel intuïtief, uit een handeling. Boekhoudts sieraden maken nooit grote gebaren maar komen tot stand door kleine ingrepen in het basismateriaal en zijn textuur: ingekraste lijnen, zaagsneden, oppervlaktebewerkingen en bescheiden hoogteverschillen. Helderheid, eenvoud en harmonie spelen een grote rol in zijn werk. Zijn artistieke visie verraadt een affiniteit met architectuur en beeldhouwkunst, maar Boekhoudt maakte zeker geen kleine sculpturen van zijn sieraden. Hij was meer geïnteresseerd in het maken dan in het resultaat. Hij was nooit uit op effect. Deze opvatting droeg hij ook als docent aan de Rietveldacademie in Amsterdam en het Royal College of Art in Londen uit.
Aanvullingen