Twee grote broches, bestaande uit een onderplaat van zilver met ingekerfde spinachtige patroontjes, bij de een is er een tricot lapje van dezelfde vorm opgeplaatst, geborduurd met zwart en wit lijnenpatroon. Bij de ander is er enigzins opbollende plasticvorm op geplaatst waarin eveneens een lijnenpatroon is uitgekrast. Aan de wand moet een autospiegel met gegraveerd glas opgehangen worden, zodanig dat de broches in de spiegel zichtbaar zijn. (a=b) broche; (c) spiegel.
Aanvullingen