halssieraad, bestaande uit plaatjes zilver verbonden met witgouden pinnetjes
Collier van rechthoekige plaatjes zilver die elkaar gedeeltelijk overlappen en verbonden zijn met witgouden pennetjes. De enigszins starre gelijkvormigheid van de schakels wordt doorbroken door de beweeglijkheid van de onderdelen ten opzichte van elkaar en als geheel.
Annelies Planteijdt (Rotterdam, 1956), die studeerde aan de Vakschool Schoonhoven en de Gerrit Rietveld Academie, gebruikte in eerste instantie karton om sieraden te ontwerpen, waarin een unieke synthese ontstaat tussen vormbeheersing en willekeur. In de eerste helft van jaren tachtig stapte ze over op het gebruik van goud, tantalium en, minder vaak, zilver. De toepassing van goud was in deze periode binnen de Nederlandse sieraadvormgeving nog allerminst gebruikelijk, eerder blasfemisch. Toch is het niet zozeer de vernieuwing als de verdieping die haar beweegt. Planteijdts vormverkenningen brengen sieraden voort, die vrijwel zonder uitzondering een beweeglijk karakter hebben, door de vorm (golven) of omdat de elementen op een beweeglijke manier met elkaar verbonden zijn. Ze bestaan vaak uit repeterende elementen, eerst nog geometrisch en later organisch, en zijn daardoor zeer ritmisch. Vaak hebben ze geen duidelijk begin en eind waardoor een gevoel van oneindigheid en eenheid wordt opgeroepen. De sieraden hebben een zeer lijfelijke kwaliteit en zijn met regelmaat dienstbaar aan de drager. De vrij introverte kwaliteit van de sieraden staat echter niet de gracieuze expressie ervan in de weg, die altijd een zekere interne spanning laat zien. De natuur, poëzie en proza vormen een permanente inspiratiebron voor haar oeuvre. Niet in letterlijke zin, maar als thematiek die zich laat vertalen in tegelijkertijd grillige en serene ontwerpen.
Aanvullingen