Meisjes moesten, voordat ze ging trouwen, een tapis hebben geborduurd. De hoeveelheid borduurwerk op een doek bepaalde de status van de vrouw die de tapis droeg. De klederdrachtpop van de bruid uit Lampung (1108-250) draagt ook een tapis. Deze tapis werd in 1894 geschonken door twee bestuursambtenaren, de toenmalige resident en secretaris van Lampung, P.H. van Hengst en J.A. Aeckerlin. In die tijd was de handgemaakte tapis al vrij zeldzaam.
Aanvullingen