Aanvankelijk maakten Native American People van de noordoostelijke Plains de tabakszakken van de volledige huid van kleine dieren zoals otters, bevers of prairiehonden. De poten en staarten werden met stekelvarkenpennen - quills - versierd. In de tabakszak bewaarde de man zijn tabak, een stenen pijp en pijpenkop, en ook een vuursteen en een stukje ijzer om vuur te maken. Mannen hingen de tabakszak meestal aan hun gordel. Bij feestelijke gelegenheden droegen ze hun pijp en tabakszak goed zichtbaar over hun linker onderarm.
Vanaf ongeveer 1850 maakten Yankton en Yanktonai tabakszakken van blauwe en rode stof die ‘stroud’ werd genoemd. De Britse stad Stroud was in die tijd een centrum voor textielproductie.
Aanvullingen