Strook Rijsselse kloskant van een muts uit de Zaanstreek uit het begin van de negentiende eeuw. De muts had een bol en een voorstrook van zijden gaas, wat geheel was vergaan. De kant is beduidend ouder dan de rest van de muts was. Langs de onderrand zijn nog ornamentjes te vinden die verwijzen naar de rocailles uit de rococotijd. Dit, gecombineerd met het patroon van ijle bloemtakjes en het grote aandeel van de grond in het geheel, verwijst naar de Lodewijk XVI-stijl aan het eind van de achttiende eeuw (1780-1790). In de kant bevindt zich een las in zigzagvorm. Het patroon loopt precies door. Om de productiesnelheid van kanten met doorlopende draden op te voeren was het heel gebruikelijk dat stukken kant, door verschillende werksters vervaardigd, aan elkaar gelast werden.
Aanvullingen