Stofstaal van een zogenaamde 'reep' voor een muts, vervaardigd van Rijsselse kloskant. In de motieven is als vulling een siergrond toegepast. De zogeheten reep is een onderdeel van de Zuid-Bevelandse vrouwenmuts. Aan de 'achtermuts' van effen batist of fijne katoen worden drie kantstroken gezet, achtereenvolgens de 'pluumkant', de 'reep' en de 'punt'.
Aanvullingen