Stofstaal van een 'reep' met een 'puntje' voor een muts, Zuid-Beveland, 1875–1900

Stofstaal van een zogenaamde 'reep' en een 'puntje' voor een muts. De zogeheten reep en het puntje zijn onderdelen van de Zuid-Bevelandse vrouwenmuts. Aan de 'achtermuts' van effen batist of fijne katoen worden drie kantstroken gezet, achtereenvolgens de 'pluumkant', de 'reep' en de 'punt'. Deze reep en punt dateren uit het derde kwart van de negentiende eeuw. Later werd er dichtere kant gebruikt, waardoor er meer stijfsel opgenomen kon worden. Het rapport van de kant is circa 7 centimeter; het rapport van de 'punt' is circa 1 centimeter.