De vrouw draagt zowel zondags als door de week een rok van zelfgerei, de zgn. vouwrok, gedragen bij kulder, verschillende schorten en kraplap. In 18de eeuwse inventarissen komen al rokken van zelfgerei voor. Zelfgerei is oorspronkelijk de stof door een wever geweven van door de klant zelfgesponnen wol. De naam is overgegaan op de machinale stof.
Aanvullingen