Vóór de invoering van westerse kleren in de twintigste eeuw, was in Korea de kleding nauwelijks aan verandering onderhevig. Van de vijftiende tot en met de negentiende eeuw bestond de dagelijkse kleding voor mannen uit een simpele witte jas en witte broek. Het model was voor alle lagen van de bevolking hetzelfde, het materiaal kon verschillen. Boeren en handwerkslieden droegen kleren van katoen of andere plantaardige vezels, hoge ambtenaren en militairen hadden kleren van zijde. Bovendien droegen zij over hun witte onderkleding een kleurige mantel die een teken was van hun waardigheid. Zomer- en winterkleding zag er hetzelfde uit, alleen was winterkleding gewatteerd om tegen de kou te beschermen. Tegenwoordig dragen Koreaanse mannen de traditionele kleding alleen bij speciale gelegenheden en plechtigheden.
Aanvullingen