In het confucianistische China vormden de ambtenaren een aparte elite. Binnen de ambtenarij was een strikte hiërarchie, ingedeeld in negen rangen. De rang van een ambtenaar was af te leiden uit zijn kleding: uit de kleur van de knop op zijn hoed, het met vogels geborduurde vierkante embleem op zijn overjas en uit zijn ambtsketting. De hoedenknop voor ambtenaren van de eerste rang was een robijn, voor de tweede rang een koraal, voor de derde rang een saffier, enzovoort. Het woord mandarijn is de Europese benaming voor deze ambtenaren. Het komt van het Portugese woord 'mandar', bevelen. De Chinese term is 'guan'.
Aanvullingen