Bij de doopplechtigheid, die plaats heeft wanneer het kind vier weken oud is, wordt niet alleen een opkledersbauwtje en een schorteldoek gebruikt, maar ook een z.g. doopluur, oftewel doopluier. Een doopluur is een fijn wit linnen kleed aan drie zijden afgewerkt met open zoom, schuintjes en lommerdjes. Aan beide zijkanten lopen smalle werkjes snee- en stopwerk; de onderzijde is versierd meteen brede rand snee- en stopwerk. Aan drie zijden is er mooie breed kant langs gezet. In de versierde hoeken staan de naamletters van beide ouders in friese letters en daar tussenin een of ander motiefje van Spaanse oogjes, beide in rode zijde.; De doopluur wordt, indien de dopeling van buiten de Kerkbuurt ter doop gaat, pas in de Kerkbuurt omgespeld.
Aanvullingen