Fragment van een kraalkant, afkomstig van een beuk (kroplap) en gedragen door een rooms-katholieke Zuid-Bevelandse vrouw. De basis bestaat uit zwarte, machinaal geborduurde tule. Op de zwarte motieven zijn kraaltjes gehecht van roze, geel en groen gekleurd metaal en een soort imitatiepareltjes. De kraalkant is geborduurd met de ouderwetse, hoekige kraaltjes die vaak ouder zijn dan de ondergrond. Deze kraaltjes komen al vóór 1900 voor.
Aanvullingen