Bruine dameskousen tot boven de knie in rayon. De teen en de hiel zijn gebreid in katoen. Een naad vertrekkend van de teen tot aan de gedubbelde bovenboord met aan de binnenzijde een sleuf. Katoen, wol en zijde waren tot het begin van de 20e eeuw de natuurlijke grondstoffen voor het vervaardigen van beenkleding. Midden 19e eeuw ontstond er een zijdeschaarste als gevolg van een ziekte onder de zijderupsen. De Franse scheikundige Graaf Hilaire de Chardonnet vond in 1884 het substituut kunstzijde of rayon om het schaarsteprobleem te verhelpen. Al deze materialen misten de elastische kwaliteit.
Aanvankelijk werden kousen vlak gebreid en zorgvuldig gesneden en genaaid om zo een goede pasvorm te verkrijgen. Op het achterbeen werden beide zijkanten samengebracht met een omhoog lopende naad. Voor de maten baseerde men zich op het Engelse matensysteem voor schoenen. De uitvinding van de ronde breitechniek in het begin van de 19e eeuw maakte veel knip een naaiwerk overbodig maar veranderde nog niets aan de maatvoering.
Aanvullingen