Wijde voet met opstaande rand en conisch inschietende ring, overgaande in drievoudig geringde schacht met conische nodus boven voet; tussen middelste en bovenste schachtringen balusters; bovenste deel schacht kan door middel van pen-en-gat-verbinding vrij ronddraaien; aan bovenzijdeschacht horizontaal vier vlakke latjes met elk aan één zijde een haltervormige uitsparing tot op de helft der lengte (waardoor elk latje vrij om schacht kan bewegen) en elk een opstaande slank concaaf-conische staander met knop; schacht loopt uit in omgekeerd klokvormige top.
Aanvullingen