Kinderensemble uit roze melton afgewerkt met hermelijn en ruches bestaande uit mantel, muts en mof
Collectie
Het ensemble bestaat uit een mantel, een mof en een muts vervaardigd uit roze molton. De roze mantel heeft een brandenburger sluiting naar de linkerzijde van de mantel toe. De mantel heeft twee zakken, een aan de linkerzijde en een aan de rechterzijde. De mantel is aan de kraag en aan de uiteinden van de mouwen afgewerkt met hermelijn. De mof uit roze melton is aan beide zijden afgewerkt met ruches en met een strook hermelijn in het midden. De roze muts is aan de voorkant korter dan aan de achterkant. De beide zijden van de muts buigen naar boven toe. De muts is aan de voorzijde versierd met vier bloemen in licht- en donkerroze. Aan de achterzijde zijn ook vier bloemen aangebracht in licht- en donkerroze. Aan de rechterzijde is de muts versierd met een roze strik. Rond de hele muts is een strook hermelijn aangebracht. De binnenzijde is gevoerd met een lichtroze stof. Deze voering is te zien aan de voorzijde en voornamelijk aan de naar boven buigende linker- en rechterzijde. De voering die te zien is, is afgewerkt met ruches. In de Verenigde Staten droegen kinderen voor 1890 vooral kledingstukken gemaakt door hun ouders. Tegen 1910 hielden kleinhandelaars een publiciteitsoffensief gericht naar kinderen voor de verkoop van kinderwaren. Dit resulteerde in een significante toename van gefabriceerde snoep, maar ook van baby-en kinderkleding alsook sportswear. Tegen 1915 was babykleding één van de grootste nationale industrieën geworden van de V.S. Het roze ensemble van het Modemuseum is illustratief voor deze ontwikkeling en werd verkocht in Boston, bij Byron E. Bailey Company, een gespecialiseerde kinderkledingwinkel in de upscale wijk Back Bay. De luxueuze afwerking met hermelijn en damasten voering doet vermoeden dat het stuk effectief ook gedragen werd door een kind uit de upperclass.
Vanaf de jaren 1910 kregen de kleuren roze en blauw een genderconnotatie. Roze was voor jongens, blauw voor meisjes. Toch bleven de beide kleuren in de praktijk inwisselbaar en werden ze zowel voor jongens als meisjes gebruikt tot na de Tweede Wereldoorlog, wanneer roze dé kleur werd voor meisjes en blauw die voor jongens. In dit geval kunnen we stellen dat de drager een meisje was mede door de sluiting van de mantel naar links, de geëigende kant voor meisjes en vrouwen, maar ook door de versiering van bloemen, ruches en andere details die vanaf de late jaren 1800 hoe langer hoe meer als exclusief feminien beschouwd werden. De brandenburgersluitingen en de charmante stoffen bloemen op de rand van de hoed waren enorm in omstreeks 1910. De moderne, frisse stijl van het ensemble maakte van de draagster een dametje naar het voorbeeld van haar moeder.
Aanvullingen