Jurkje voor de middag en de zaterdag. Kinderen droegen vanaf 2 weken oud een jurkje. Jongens en meisjes droegen dit tot hun 4de jaar, meisjes soms iets langer. Aan het begin van deze eeuw waren de mouwen lang, sindsdien hebben de jurken korte pofmouwen. De mouwinzet zakt in de loop van de jaren totdat de oksel in de jaren vijftig bijna tot de taille reikt. De bessel in de mouw vormt dan als het ware een schouderkap. Na 1930 worden de bessels vaak versierd met zwart fluwelen band. Door de week wordt een jurk van donkere stof met bloemetjes gedragen, zondags van bloemsaai of damast.
Aanvullingen