Zondagse jurk. Stof wordt ook voor jakken gebruikt.; Kinderen droegen vanaf 2 weken oud een jurkje. Jongens en meisjes droegen dit tot hun vierde jaar, meisjes soms iets langer. Tot het begin van deze eeuw hadden de jurkjes lange mouwen, daarna korte pofmouwen. Aanvankelijk liep de mouwinzet tot halverwege het lijfje, omstreeks 1950 bijna tot aan de taille. De bessel in de mouw vormt dan een soort schouderkap. In de jaren 40 gaat men de bessels ook wel versieren met fluweel.; Door de week zijn de jurkjes van donkere katoen met bloemetjes, zondags van bloemsaai of damast. In de zware rouw effen zwart, in de lichte rouw zwart met een wit motiefje, zgn. hofrouw.
Aanvullingen