Kinderen kregen vanaf twee weken oud een jurkje aan. Jongens en meisjes droegen dit tot hun vierde jaar, meisjes soms iets langer. Door de week van donkere katoen met kleurige motiefjes, zondags van bloemsaai of damast. In de zware rouw effen zwart, in de lichte rouw zwart met een wit motiefje, hofrouw. Aan het begin van deze eeuw waren de mouwen lang, na 1905 korte pofmouwtjes. Aanvankelijk hoog ingezet zakte de oksel tot bijna aan de taille in de jaren vijftig. In de jaren dertig ging men de bessels wel versieren met zwart fluweel band.
Aanvullingen