Hul

De hul bestaat uit een bodem en een pas van witte katoen, langs de voorrand is marlijgaas gezet en een brede rand Rijssels kloskant, opzij zijn nog twee rond geknipte stukken gaas, deze muts is door het ZZM vervaardigd door een mutsenmaker in Edam, van huidig materiaal (1959) en op de naai- machine vervaardigd, tot 1890 gedragen.Bestaande uit een bol van fraai met bloem- en bladmotief versierde doorgestopte tule, met 2 wieken van zg. skroossiesgaas en Rijsselse kloskant, het kant wordt kop en bak genoemd, bol bestaat uit twee helften, naad op het achterhoofd, onderlangs de bol is een strookje skroossiesgaas aangezet (zoompje) waardoor een bandje gaat, hiermee wordt de onderzijde aangetrokken en vastgestrikt in de nek, de wieken en het gedeelte over het voorhoofd zijn eveneens van skroossiesgaas, met daaraan weer een strook kloskant welke zeer fijn is geplooid.