Doekje uit de nalatenschap van Maritje Boneveld-Teerhuis. De initialen zijn van Eefje Heins, de tante van Maritje. door wie zij na de dood van haar moeder in 1907 is opgevoed. Maritje erfde veel kleding van haar moeder en tante. Volgens haar schoondochter L. Boneveld droeg zij niet vaak doekjesHet doekje was vermoedelijk van oorsprong een sierzakdoek, dat later als halsdoek werd gedragen. Ofschoon het doekje in de week nooit gedragen wordt is het toch van grote betekenis in de Marker dracht. Vrijwel alle schakeringen van iemands persoonlijke situatie, worden in dit doekje tot uitdrukking gebracht. In de aangehechte "akertjes wordt deze uitdrukking nog versterkt. 's Zondags is het doekje bij voorkeur een uit India geimporteerd kleurig geruit katoentje. In zware rouw is het doekje zwart van kleur, in lichtere rouw is er een weinig wit aanwezig. Voor allerlei andere bijzondere gelegenheden of hoogtijdagen zijn er weer andere doekjes in gebruik, b.v. het doekje met rood gedragen door vrouwen op 2e Pinksterdag of doekjes met kant, snee- en stopwerk, voor andere gelegenheden. Mannen en kinderen dragen ook doekjes, (zie desbetreffende beschrijvingen)
Aanvullingen