Gezusters Keur uit Scherpenisse. De linker vrouw draagt modedracht; de rechter draagt de Thoolse streekdracht. De vrouw rechts is gekleed in de zondagse kerkdracht of uitgaansdracht en draagt een sluiermuts. Onder de sluiermuts heeft ze een zwarte ondermuts met daarin een oorijzer. Aan de uiteinden van het oorijzer zitten twee 'krullen' van getorst gouddraad. Tussen de krullen is een paar gouden kapspelden in de muts gestoken. Ze draagt een halssnoer van twee strengen bloedkoraal met een gouden sluiting, met een bijpassende broche en oorbellen. De muts heeft een bol van geborduurde tule en een kantstrook van Rijsselse kloskant.
Aanvullingen