De buishoed of hoge hoed duikt voor het eerste op in de 18e eeuw in Groot Brittannië wanneer de dandy, een man met opmerkelijk veel aandacht voor zijn fysieke verschijning, in het straatbeeld verschijnt. De hoed wordt pas echt populair rond het midden van de 19e eeuw dankzij de Britse prins Albert die als drager de status van de zijden hoge hoed verzekert. Het was voor mannen uiterst belangrijk om de trends en de sociale conventies te respecteren door de gepaste kleding en accessoires te dragen bij de juiste gelegenheden. Bij formele gelegenheden zoals bruiloften en recepties was de 'hoge zije' of de hoge hoed het aangewezen hoofdeksel.
De klakhoed of Gibus (genoemd naar Antoine Gibus, de ontwerper van de inklapbare hoge hoed) kon door een veermechanisme in het binnenwerk, met één handbeweging transformeren tot een platte ovale schijf. Deze hoge hoed was speciaal ontworpen voor een bezoek aan het theater. De eigenaar kon de ingeklapte hoed op deze manier makkelijk onder de theaterstoel wegbergen tijdens de voorstelling.
Aanvullingen