Donkerblauw jongensensemble bestaande uit jasje, rok en witte blouse

Donkerblauwe, korte wollen vest. De vest heeft openvallende voorpanden die schuin naar de zoom lopen. Ronde halsuitsnijding met in het voorste een afgeronde pat met knoopsgaten om de vest te sluiten. Op de buitenkant van de randen van het voorste en de halsuitsnijding een platliggend beleg in de vorm van een kraag. De kraag ligt met 6 knopen vast op de vest. Twee opgezette zakken met punt en sierknopen. De rug heeft twee gebogen naden en een middenrugnaad. Op de afgeronde naden drie knopen als versiering. Middenrug en zijnaden hebben een korte split. Lange mouwen met op de naad drie knopen als versiering. Met een zwart opgestikt lint is een manchet gevormd. Alle boorden, behalve de mouwboorden, zijn afgewerkt met een zwart lint. De knopen zijn overtrokken met zwarte zijde. Donkerblauwe wollen rok bij jongensensemble. De rok heeft aan de voorkant een diepe brede platte plooi. Op de platte plooi aan de voorkant drie ovaalvormige patten die opgenaaid zijn met 4 zwarte knopen. De patten zijn afgewerkt met een zwart lint. Vanaf de platte plooi heeft de rok liggende plooien tot in middenrug. De bovenkant van de rok is afgewerkt met een zwart lint. Aan de binnenkant is een bruin katoenen beleg aan de lenden. Het beleg is aan de onderkant door en door opgestikt waardoor de plooien ook vastgestikt zijn op ongeveer 5 cm van de lenden. In het beleg zijn op gelijke afstanden knoopsgaten om de blouse vast te maken. Het beleg is met een brede kartel afgesneden. Witte, katoenen blouse met grote platliggende kraag. De kraag heeft op de boord een smalle, gerimpelde boord. Het voorpand sluit met een pat met kleine knoopsgaten. Aan beide zijkanten van de pat een smalle, gerimpelde boord. Aan beide zijkanten van het voorste drie ingestikte liggende plooien. De rug heeft drie ingestikte platte plooien. In de lenden een opgestikte lendenband. Op de lendenband op gelijke afstanden met katoen overtrokken knopen. Op de schouders een opgestikte pat. De lange mouwen zijn gefronst op de kop van de mouw. Grote kapelsplit. Brede polsboord met knoop en knoopsgat aan de bovenkant. De mouwboord wordt omgeplooid en heeft twee knoopsgaten in de hoeken. De boord heeft een smalle gerimpelde strook. Vanaf het midden van de zestiende eeuw tot het begin van de twintigste eeuw gingen zowel jongens- als meisjeskleuters gekleed in jurken, rokken of tunieken. Tot de leeftijd van ongeveer vijf jaar was deze androgyne kledingstijl heel gebruikelijk. Deze marineblauwe, wollen outfit is gemaakt voor een jongen van 4 à 5 jaar. De sluiting aan de voorkant was eerder gebruikelijk voor jongensensembles. Het voor het eerst dragen van een broek ging gepaard met een ritueel waarnaar jongens doorgaans uitkeken. Het onderscheid tussen jongens en meisjes werd dan duidelijk zichtbaar.