Degenstok, waarvan houten schede en houten handvat in de vorm van mannenkop een wandelstok vormen

Degenstok uit -taks?- hout er uitziende als dunne, elegante, knoestige wandelstok met aan de knop een uitgesneden mannenhoofd met kalende schedel en baard. In de steel een flexibel, hoge kwaliteit stalen lemmet dat lang en dun is en scherp eindigt en floret-gebogen is. De doorsnee is ruitvormig, met op elke zijdeover ongeveer de helft een geul. De kling met heft wordt vergrendeld in de schede-steel met een haakveer met benen knopje. De haakveer met knop komt samen met de kling uit een stevige messing vattin. De haakveer vergrendelt in de schede-steel in een dikke messing schede-dekplaat.