armband, achthoekige vorm met uitgezaagde cirkels
Deze zilveren armband heeft de vorm van een achthoekige tunnel waaruit overlangs, steeds in grootte toenemend en weer afnemend, kleine cirkels zijn gezaagd.
Sieraden vormen een constant, maar bescheiden onderdeel van het oeuvre van Carel Visser. De vormgeving is bovenal sculpturaal en staat vaak haaks op de organische vormen van het menselijk lichaam. De Zeef is een van de vijf armbanden die Visser in 1985 ontwierp. Het Stedelijk Museum 's-Hertogenbosch heeft ook de Confucius en de Diabolo in de collectie. De armbanden zijn in een zeer beperkte editie uitgebracht.
Carel Visser (Rijswijk, 1928) is één van de belangrijkste naoorlogse beeldhouwers van Nederland. Visser ontplooit zich door de jaren heen tevens als tekenaar, collagekunstenaar, edelsmid en graficus. Hij staat bekend als constructivist, maar maakt door de jaren heen ook veel figuratief werk. Zijn werk beweegt zich van pure sculptuur naar wat men environments zou kunnen noemen. Zijn abstracte en mathematische beelden van staal zijn even bekend als zijn associatieve collages en assemblages, die soms aan rituele objecten doen denken. Visser werkt in zijn begintijd vooral met staal, dat hij in zijn vaders aannemersbedrijf vindt. Later kenmerkt zijn oeuvre zich door de verrassende synergie tussen materialen en objets trouvés van zeer verschillende oorsprong: olievaten, zilver, autobanden, leer, eieren, schapenhoeven, wol, zand, veren, touw, botten. Visser weet zich geïnspireerd door de natuur, maar zijn sculpturen vormen geen inhoudelijke associaties op de hem omringende wereld. De kunstenaar psychologiseert niet. Wat hem aantrekt in de natuur zijn de principes van opbouw, symmetrie en asymmetrie die erin gelden. Hij komt vooral tot plastische analogieën die even vindingrijk als provocatief zijn en vaak met dissonantie spelen. Balans is daarbij vaak een sleutelbegrip. Wat hij ook maakt, zijn uitgangspunten blijven bovenal sculpturaal.
Sieraden vormen een constant, maar ondergeschikt onderdeel van het werk van Carel Visser.
Aanvullingen