collier met sluiting
Zilveren collier met sluiting en een spits toelopend front waarin bergkristal is verwerkt.
Het sierraad behoort tot de meest traditionele colliers die Emmy van Leersum (1930-1984) in haar lange loopbaan ontwierp. Eind jaren zestig, slechts enkele jaren later, werd ze een van de pioniers binnen de revolutie die zich onder de Nederlandse edelsmeden en sieraadontwerpers voltrok. Ambachtelijkheid, materiaalwaarde en status werden van elkaar losgekoppeld. Goud, zilver en edelstenen werden taboe. Het sieraad moest bevrijd worden van zijn simplistische ornamentele en decadente functie. Goedkope materialen zoals aluminium, roestvrij staal en perspex moesten betaalbare, in serie te produceren, sieraden voortbrengen. Dit is nooit echt gelukt maar Van Leersums unieke bijdrage aan de ontwikkeling van het sieraad staat onomstotelijk vast. Bovenal veranderde haar visionaire werk de relatie tussen drager en sieraad voorgoed: het lichaam is bij haar nooit een passieve drager. Het participeert in de vormgeving en betekenis. De daad van het dragen houdt een versmelting van rationele vormprincipes en fysieke kwetsbaarheid in. Deze synthese was zeker niet altijd lieflijk en vloeiend. De perfectionistische en onderhuids zeer emotionele Van Leersum koos altijd voor een beheerste geometrische vorm die, opgebouwd uit materiële of immateriële lijnen, soms op gespannen voet stond met de natuurlijke vormen van het menselijk lichaam. Opgeleid door onder andere Marinus Zwollo aan het Kunstnijverheidsonderwijs in Amsterdam liet Van Leersum zich inspireren door de functionele eenvoud in Afrikaanse sieraden en de hoofdtooien uit de Nederlandse klederdracht. Constructivistische invloeden volgden. Van Leersum was zeer ongelukkig met het woord sieraad. Het enige woord waarmee ze enigszins kon leven was draagbaar object. Na 1975 zou ze weer tot het gebruik van edelmetalen overgaan.
Aanvullingen