Th. J. Veltman, de verzamelaar van deze kledingspeld, was kapitein in het K.N.I.L. tijdens de Aceh-oorlog, en later ook bestuursambtenaar. Hij was zeer geïnteresseerd in de cultuur van Aceh en beheerste ook de taal. Volgens Veltman beschouwde men er de profeet Abraham als de schutspatroon van de goud- en zilversmeden. Ook vermeldde hij dat de veelvuldig toegepaste bloem- en bladranken islamitische ideeën over het Paradijs reflecteren. Ottomaanse sultans zonden (edel)smeden naar Aceh om wapens te helpen maken om hiermee de Europeanen uit de Straat van Malakka te verdrijven. Zij introduceerden technieken als filigraan en granulatie.
Aanvullingen