Ecrukleurige cape met versiering van borduurwerk in goud- en zilverlamé, parels, pailetten en schelpen in de vorm van vogels en bloemen. Korte zeer wijde cape met kimonomouwen. De driekwart mouwen hebben een ruitvormig inzetstuk onder de armen. De boord heeft een zeer brede omval. Een smalle rechtopstaande kraag. Op de schouder een driehoekig inzetstuk dat in de rug doorloopt in een horizontaal platstuk. Onder het platstuk heeft het rugdeel een brede loshangende springplooi. De sluiting bestaat uit drie haken en lussen. De binnenkant is gedubbeld met een felgroene zijdesatijn. Tussen 1947 en 1957 veroorzaakte Christian Dior een ware revolutie in de internationale modegeschiedenis. In het voorjaar van 1947, lanceerde Dior zijn ‘new look’. De new look was een elegante stijl die definitief komaf maakte met de soberheid van de oorlogsjaren en een nieuwe vrouwelijkheid de wereld instuurde met een luxueuze kledinglijn die gekarakteriseerd werd door ronde schouders, een hoge en benadrukte buste, een smalle taille, enkellange en bolle rokken, handschoenen, een hoed en hoge hakken.
Deze capemantel met de naam 'Pondichéry' was onderdeel van Diors derde collectie en werd gepresenteerd op een broek. Het rijkelijke en kleurrijke borduurwerk is van Maison Rébé. De borduurwerker René Bégué (1887-1987) werkte voor verschillende haute couturehuizen waaronder Christian Dior, Jacques Fath, Roger Vivier en Cristóbal Balenciaga. De capejas werd gepubliceerd in de 'Vogue France' van juni 1948.
Aanvullingen