Overslaan en naar de inhoud gaan Overslaan en naar de footer gaan Overslaan en naar de zoekbalk gaan Overslaan en naar de navigatie gaan

Vergeelde struisvogelveren: dilemma van een textielrestaurator

Artikel

Baljapon met struisveren
Het woord zegt het al: als ‘textielrestaurator’ ben je gespecialiseerd in het restaureren van textiel. Kostuums en accessoires zijn in de basis gemaakt van textiel. Het leuke is dat ze vaak ook nog uit andere materialen bestaan, zoals franjes van glaskralen of een borduursel van metaaldraad.

Of, nog een voorbeeld, de versiering van een halslijn, gemaakt van kleine witte struisvogelveren. Het is interessant onderzoeksmateriaal vanwege de uiterlijke kenmerken, de oorsprong en het gebruik ervan. Daarom deed ik als textielrestaurator van het Rijksmuseum onderzoek naar de vergeling van struisvogelveren en leg ik hieronder uit hoe deze het beste geconserveerd kunnen worden.

Diverse pluimage

Al heel lang worden allerlei vogelveren verwerkt als versiering op kostuums, uniformen en accessoires. Het gebruik van struisvogelveren in de westerse wereld en specifiek in de mode gaat ver terug in de geschiedenis. Vanaf de dertiende eeuw worden struisvogelveren van Klein-Azië en Noordoost-Afrika naar Venetië geïmporteerd.[1] Een paar eeuwen later is de struisvogelveer nog steeds onverminderd populair; in een spotprent uit 1777 wordt het veelvuldig gebruik op de hak genomen (afb.1).

Staatsieportret Wilhelmina
Afb. 2 Staatsieportret Koningin Wilhelmina, 1931, Nationaal Archief.

In 1931 is koningin Wilhelmina op een staatsieportret afgebeeld met een waaier gemaakt van witte struisvogelveren. De waaier bevindt zich nog steeds in het Koninklijk Huisarchief (afb.2). Ook in de hedendaagse haute couture ontbreekt de struisvogelveer niet.

Opbouw van de struisvogelveer

Struisvogelveren zijn te herkennen aan hun ‘luchtige’ uiterlijk dat wordt bepaald door de mechanische structuur en opbouw: een lange schacht waaruit dunne ‘baarden’ steken. De baarden - geordend door de ‘baardjes’ die het geheel in vorm houden -  zijn minder sterk dan bij andere veren het geval is. De ‘vlag’ heeft daardoor een luchtig uiterlijk en de uiteinden zijn meestal van nature licht gekruld.

Case study

Een baljapon uit 1895 van de collectie van het Amsterdam Museum diende als case study voor dit onderzoek. De jurk van goudgeel velours is rondom de halslijn en schouders versierd met witte struisvogelveren. De jurk werd in 1995 gerestaureerd en verkeert daarom in redelijke staat. Maar de veren vertonen verschillende schades. Er is sprake van verlies van materiaal, breuken en vervormingen. Daarnaast hebben de veren een grauwe toon, waarschijnlijk veroorzaakt door stof en vuil. Ook vertonen ze een gelige verkleuring (afb 5 en 6).

Gele baljapon
Afb. 5 Baljapon, goudfluweel met struisvogelveren, 1895, collectie Amsterdam Museum.
Baljapon met struisveren
Afb. 6 Detail van een baljapon van goudgeel fluweel en struisvogelveren, 1895, collectie Amsterdam Museum.

Het restauratie ‘laboratorium’: verouderingsmachines en digitale microscopie

Voor het kiezen van de meest geschikte methode om de schade aan te pakken, zijn er verschillende onderzoeksmethodes en analysetechnieken in gebruik. Om deze testen te doen is er testmateriaal ontwikkeld door nieuwe veren in een verouderingsmachine te leggen. In een paar dagen komen de veren er 100 jaar ouder uit. Door de veren vóór en na deze veroudering  met elkaar te vergelijken, kon het degradatieproces worden vastgelegd (afb.7).

veren in de klimaatverouderingsmachine
Afb. 7 De veren in de klimaatverouderingsmachine, foto: auteur

Ook zijn de veren geanalyseerd met behulp van digitale microscopie. Met deze microscoop kun je de veer van heel dichtbij bekijken en was het mogelijk om bepaalde schades te kunnen vastleggen (afb.8).

Oorspronkelijke weelde hersteld

Het onderzoek wees uit dat de vergeling wordt veroorzaakt door een combinatie van licht en verandering van klimatologische omstandigheden. Hierbij speelt ook de optische reflectie van licht op de baardjes een grote rol.

Hirox opname
Afb. 8 Opname van een struisvogelveer met de HIROX-microscoop. Foto: auteur

De meest geschikte methode om de veren te stabiliseren en de vergeling te verminderen, is ze nat te reinigen met gedemineraliseerd water, en daarna te drogen door middel van koude lucht uit bijvoorbeeld een föhn. Het typisch luchtige effect van de struisvogelveer wordt hierdoor hersteld. Zo kan een japon met witte struisvogelveren weer bewonderd worden in al zijn oorspronkelijke weelderige en luxueuze pracht!

[1]Adriaans-Buy, J.M. (1984), ‘Veren in de Mode’, in: Leer, Bont en Veren. In Samenhang met Kleding, Verslag Textieldag 18 november 1982 Nederlands Openluchtmuseum, Arnhem, Textielcommissie Musea, p. 49-78


Auteur

Marjolein Koek

Junior textielrestaurator Rijksmuseum


Delen


Aanvullingen


Interessant artikel. Ik ben modiste en heb lang in het hoedenatelier van de Comedie Française in Parijs gewerkt. Struisvogelveren worden veelvuldig gebruikt in het theater, met name bij historische kostuums natuurlijk. Oude, vuilgeworden veren fristen wij op door ze een sopje te geven van lauw water en groene zeep (minder geschikt voor geverfde veren, die verliezen niet alleen het vuil maar ook hun kleur). Om ze te drogen gebruikten we ook wel een föhn, maar de beste manier was om ze veelvuldig en langdurig op het tafelblad te slaan. Het vocht werd er dus uitgeklopt en de baarden droogden door het zwiepen door de lucht. (Dit kan natuurlijk alleen met complete veren, waarvan de schacht niet ingekort is.) Hierdoor werden ze nog luchtiger dan bij föhnen. Vervolgens krulden we de baarden opnieuw door ze langs een niet te scherpe schaar te halen, op de zelfde manier als waarop men een lint krult dat om een cadeautje gebonden wordt. Ik denk niet dat dit een acceptabele methode is bij restauratie, maar het ging er hier natuurlijk vooral om, om oude veren opnieuw te gebruiken, wanneer er geen geld was om nieuwe te kopen.

wat een mooie aanvulling! Hartelijk dank