Stitch Your Brain
Artikel
Op het eerste gezicht
Het boek is iets groter dan A5 en heeft een soft cover van lichtbruin karton dat is beplakt met borduurgaas. Het gaas biedt een ongewone tactiele ervaring voor een boek: het voelt een beetje als schuurpapier. Het karton vormt tevens de schutbladen aan zowel de voor- als achterzijde, maar dan zonder het stramien. De rug van het boek is evenmin voorzien van gaas en toont de aaneengenaaide en verlijmde katernen.
Op de omslag, onder het gaas, staan alleen zwarte letters. Aan de voorzijde in grote kapitalen de titel en in kleinere letters de naam van de auteur, Monika Auch, en de naam van de uitgever: Jap Sam Books. De flaptekst op de achterzijde is lastig te lezen, vanwege het gaas. Door het boek in een bepaalde stand ten opzichte van het licht te houden wordt de flaptekst meer of minder leesbaar. Het vereist kortom enige bestudering en dat is een visualisatie van wat de tekst beschrijft: een langdurige studie die Auch verrichte van 2013 tot en met 2023, naar het belang van manuele creatie in het digitale tijdperk. Zelf iets met de hand maken is goed voor het menselijk welbevinden, de gezondheid en het stimuleert het brein.
Net als Auch merk ik dat handwerken in het openbaar -na decennia van afwezigheid- steeds vaker opduikt: bijvoorbeeld in mijn werkomgeving tijdens besprekingen. Goed om te ervaren dat frames en vooroordelen kunnen kantelen, ook mijn eigen. Voor mij persoonlijk geldt dat ik niet én kan praten én kan breien. Sowieso kan ik niet breien, of althans, na het overlijden van mijn langstlevende grootmoeder, Aaltje Doornbusch-van der Veen (1914-1995) heb ik het nooit meer gedaan. Na een en ander over neurodiversiteit te hebben gelezen begrijp ik dat heel wat mensen wel kunnen praten en breien tegelijkertijd.
Op de schutbladen van de publicatie staan 118 kleine foto's in zwart wit met daaronder in alfabetische volgorde op voornaam een naam en landcode(s). Daaronder een jaartal en een verwijzing naar de betreffende pagina('s). Bij de kleine afbeeldingen in kleur van de geborduurde breinen achterin staat de naam van de maker, de leeftijd op het moment van vervaardiging en het jaar van vervaardiging, alsook een meestal eenregelige toelichting. Naast onderzoeksresultaten zijn in het boek afbeeldingen van 118 stitched brains opgenomen: foto's van gehandwerkte visualisaties van het menselijk brein door verschillende mensen die Auch uitnodigde om mee te doen aan het project.
Vooral vrouwen hebben aan het project hebben deelgenomen. Er zit een aantal (voormalige) sieraadontwerpers tussen: Dinie Besems, Gésine Hackenberg, Jeannette Jansen, Nanna Melland, Uli Rapp, en Andrea Wagner, die namen (her)ken ik: maar wie zijn de andere deelnemers?
Niet alle pagina's zijn fysiek genummerd, maar dat hindert niet. Het grafisch ontwerp is van de recent gelauwerde Joost Grootens. Hij is gespecialiseerd in datavisualisaties. Grootens’ oeuvre werd als eerste bekroond met De Kapitaal, een nieuwe Nederlandse prijs uitgereikt aan een persoon, instelling of initiatief vanwege een onderscheidende bijdrage aan de Nederlandse boekverzorging. De vormgeving van Stitch Your Brain oogt ingetogen: het is functioneel en tegelijkertijd speels. Het stramien op de kaft keert telkens terug aan het begin en het einde van een katern met afbeeldingen in kleur.
Auteur Auch is arts en kunstenaar
In het voorwoord door uitgever Eleonoor Jap Sam, beschrijft zij hoe ze meteen geraakt werd toen Auch vertelde over haar onderzoeksproject. Jap Sam vertelt, dat zij haar dag graag eindigt met handwerken: het kalmeert haar en het heeft een meditatieve werking. Ook is Jap Sam enthousiast over de multidisciplinaire benadering van het onderzoek. Ze geeft als eerste een opsomming van de onderzoeksvragen van Auch. Waar komt creativiteit vandaan? Kan creativiteit worden onderzocht en gemeten? Waarom vinden mensen het leuk om te handwerken? Wat zijn de gevolgen van tactiele onthouding op gezondheid en welzijn? Maakt ons brein dan nieuwe verbindingen na verloop van tijd? Hoe visualiseren mensen hun brein? Ik kan niet wachten de conclusies tot me te nemen.
Fascinatie voor het brein
Het eerste essay is geschreven door Marieke Hendriksen (1982). Als senior onderzoeker is zij verbonden aan de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW) te Amsterdam (Nederland). Hendriksen geeft een beknopte geschiedenis van hoe de mens bewust is van het eigen brein. Zij vertelt dat overal ter wereld rond 6500 voor Christus schedelboringen plaatsvonden om druk op het hoofd te verminderen en het kwaad te laten ontsnappen. Kort beschrijft Hendriksen hoe de kennis over het menselijk brein vanaf de Renaissance is gegroeid.
In de Europese Middeleeuwen worden voor zo ver bekend de eerste afbeeldingen gemaakt van het menselijk brein, dat zou bestaan uit drie onderdelen: fantasie (en "gezond verstand" en verbeelding), intellect (denkvermogen en inschattingsvermogen) en ten slotte het geheugen. Deze aanname was gebaseerd op onder andere "voorbeelden" uit het dierenrijk. Toen vanaf circa 1500 steeds vaker anatomisch onderzoek werd gedaan op het menselijk lichaam veranderde dit inzicht. Leonardo da Vinci (1452-1519) maakte als een van de eersten tekeningen van zijn waarnemingen. De anatoom Andreas Vesalius (1514-1564) liet anderen zijn bevindingen optekenen, wat resulteerde in De humani corporis fabrica libri septem. Het boek werd in 1543 uitgegeven in Bazel (Zwitserland). Met Leonardo da Vinci heeft Auch gemeen zowel kunstenaar als wetenschapper te zijn.
Anatomische lessen
Vanaf de zestiende eeuw werden steeds vaker anatomische lessen afgebeeld. Het gaat om voorstellingen waarop is te zien hoe een (menselijk) lichaam wordt ontleed en onderzocht. Niet alleen op prenten of in boeken, maar ook op schilderijen zoals De anatomische les van Dr. Deijman (SA 7394) uit 1656 door Rembrandt (1606-1669), in de collectie van het Amsterdam Museum. Op het restant van het doek is te zien hoe het brein van de verhangen (voor inbraken ter dood veroordeelde en gebrachte) Joris Fonteijn (1633/1634-1656) wordt onderzocht door Jan Deijman (1619-1666) en Gijsbert Calkoen (1621-1664). Het schilderij is in het boek in vrij klein formaat in zwart wit afgebeeld. Gelukkig stelt het Amsterdam Museum online een betere afbeelding gratis beschikbaar (SA 7394), al kijk ik er vanwege het afgebeelde liever niet naar: voor mij hoeven sommige zaken niet te worden verbeeld. Mijn lijf en brein begeven het bij de waarneming van expliciete medische handelingen: ik val flauw. Ook de andere (historische) en geabstraheerde afbeeldingen van het brein hadden groter gemogen en in kleur. In deze vorm nodigen ze niet uit tot meer dan een snelle blik.
Schedelmeters en Gray’s Anatomy
Frenologie werd rond 1800 ontwikkeld door schedelmeter Franz Joseph Gall (1758-1828). Na nog geen 50 jaar werd frenologie als wetenschap al weer verworpen. Halverwege de negentiende eeuw verscheen Gray's Anatomy, een nog steeds veelvuldig gebruikt handboek anatomie. Afbeeldingen van het menselijk lichaam en brein werden steeds gangbaarder en toegankelijker. Dat kwam onder meer door de ontwikkeling van druktechnieken.
Röntgenstraling maakte het vanaf 1895 mogelijk zonder invasieve methodes delen van het binnenste van levende lichamen te onderzoeken. Eind twintigste eeuw werden Magnetic Resonance Imaging (MRI) scans gangbaar. Dat leidde tot nieuwe inzichten over het functioneren van het brein. Ondanks al deze ontwikkelingen stelt het brein de mensheid nog immer voor grote raadsels.
Contrastrijke breinen
Het eerste hoofdstuk wordt gevolgd door een katern met kleurrijke afbeeldingen van de ingezonden borduurwerken. De eerste pagina van de spread toont een stramien. Daarnaast een meer dan levensgroot detail uit een geborduurd brein. Deze foto's zijn in tegenstelling tot de historische afbeeldingen gelukkig royaal van formaat en geven de rijke schakeringen weer van de creativiteit van de verschillende deelnemers.
De tweede spread toont het gehele borduurwerk. Daarboven links staat in grote bruine cijfers 36 en de volgende pagina toont rechtsboven in kleine zwarte cijfers het getal 19. Dit wordt nergens uitgelegd en dat hoeft ook niet. 36 Verwijst naar het nummer met naam en kleine afbeelding op de schutbladen en de index achterin met korte toelichtingen door de makers. Het getal rechts is het paginanummer.
De tweede geborduurde weergave van het menselijk brein is grotendeels figuratief (nummer 28). Aan het brein zijn zelfs de contouren van een oog en neus toegevoegd. In de hersenen bloem- en bladmotieven, traditionele beeldelementen in (Europees) borduurwerk door de eeuwen heen. Het brein daarnaast (nummer 32) volgt de contouren van het op het stramien voorgedrukte brein (dat daarmee onzichtbaar is geworden) en is voorzien van geometrische vormen zoals driehoeken, cirkels en vierkanten. Een goed gepositioneerd contrast in de volgorde van de verschillende breinweefsels. De daaropvolgende nummer 14 is goeddeels in zwart.
Er zijn breinen die meer weg hebben van een collage, zoals nummer 6: daar zijn knopen aangezet en ook zijn er latjes op geschroefd. Nummer 34 heeft naast wijnbladeren en de tekst Harvest Something zelfs een oorhanger met een druiventros. Nummer 38 is aan twee kanten bewerkt en verbeeldt enerzijds een "gezond" brein en anderzijds een brein met dementie, gehuld in slierten doorschijnend zwart gaas. Ook is er een brein met pailletten, verwijzend naar de schedel bezet met diamanten van Damian Hirst en een ontrafeld onzichtbaar brein door Dinie Besems (19): briljant!
Hersenscans bieden nog altijd weinig inzicht
Emeritus hoogleraar Art and Science Interactions, Robert Zwijnenberg (1954), schreef het tweede essay over moderne fotografische weergaven van het brein en hoe dergelijke digitale weergaven ondanks alle inzichten nog steeds weinig of niets onthullen over onszelf of de werking van ons brein. Zwijnenberg beschrijft zowel de gelijkenis als het contrast tussen het gedrukte beeld op het stramien en een hersenscan. Digitale data, ontastbaar, vormen en kleuren de scan; het menselijk brein in combinatie met de handen vormen en kleuren het tactiele borduurgaas.
Door nieuwe digitale technieken is het mogelijk activiteiten in het brein te meten en te lokaliseren op het gebied van reuk, gehoor, tast, smaak en zicht. Ook spraak- en rekenactiviteit is waarneembaar, net zoals creatief denken. De techniek wordt gebruikt om aandoeningen zoals Alzheimer en Parkinson te diagnosticeren. Zwijnenberg legt uit dat een hersenscan geen foto is maar een datavisualisatie, een extreem kunstmatige medische afbeelding waaraan allerlei toevalligheden zoals kleur- en contrastkeuze, filters en technologieën ten grondslag liggen. De afbeelding van Rembrandt benadert het beeld van wat we aantreffen als we iemands schedel open zouden maken dan ook een stuk dichter dan een digitale scan. Scans zijn alleen leesbaar voor mensen met specifieke kennis.
Susan Aldworth paradox
Direct zicht op ons eigen lijf is en blijft beperkt. Onze rug of ons gezicht bijvoorbeeld kunnen we alleen met hulpmiddelen zoals een spiegel waarnemen. Zwijnenberg benoemt de paradox van de Britse kunstenaar Susan Aldworth: onzichtbare gedachten komen voort uit tastbare materie en denken is alleen door materialisatie waarneembaar. Pogingen om het fenomeen denken te ontrafelen moeten zich volgens Zwijnenberg daarom dan ook niet focussen op immateriële weergaven van onze hersenen zoals scans, maar op materie zelf en kunst speelt daarin een onmisbare rol. Leonardo da Vinci maakt het concreet: hij kon niet denken zonder te tekenen of te schrijven. Denken is handwerk en uit zich in materie.
Creatieve activiteit schept, troost en verrijkt het brein
Verschillende deelnemers laten in een korte toelichting (achterin het boek) weten hoe het borduren hun gedachten vormde. Om onszelf te kunnen begrijpen hebben we kunst nodig, zo luidt de conclusie van Zwijnenberg.
Het tweede essay is geschreven door Charlotte Steels. Ze beschrijft hoe (gemeenschappelijk) handwerken in het Verenigd Koninkrijk wordt erkend als middel om angst te verminderen en welzijn te bevorderen. Het vermindert gevoelens van uitsluiting en sociale isolatie. Verder vertelt Steels dat dit inzicht niet nieuw is en dat er verschillende wetenschappelijke bewijzen zijn voor de positieve effecten van (gemeenschappelijke) handwerkprojecten.
Aan het einde van de negentiende eeuw kwam als reactie tegen de Industriële Revolutie de Arts & Crafts Movement op. Massaproductie werd als bedreiging gezien voor individuele creativiteit. Vermogende lieden financierden opleidingen en werkplaatsen om het handwerken voor de ondergang te behoeden. Zo stichtte Lady Victoria Welby (1837-1912) in 1872 School of Art and Needlework.
Craftivism
Een andere craftivist is Rachel Kay-Shuttleworth (1886-1967). Zij groeide op in een geprivilegeerd rijk milieu maar was niet blind voor de armoede van arbeiders en hun gezinnen. Zij stichtte een educatief centrum voor handwerken met textiel om mensen te verlichten met inspiratie en plezier en ook om het ambacht levend te houden. Kay-Shuttleworth legde een verzameling textiel afkomstig uit alle delen van de wereld aan om te kunnen gebruiken in haar onderwijsactiviteiten. In perioden van crisis, zoals tijdens de Eerste Wereldoorlog en de Great Depression, zette Kay-Shuttleworth zich onvermoeibaar in om vrouwen op handwerkbijeenkomsten op verschillende plekken hoop te geven en ze bezig te houden om in hun levensonderhoud en dat van hun gezinnen te kunnen voorzien. De educatieve collectie van Kay-Shuttleworth wordt bewaard in Gawthorpe Hall, een van de plekken waar zij opgroeide, en bestaat anno 2023 uit circa 30.000 objecten.
Gawthorpe Hall
Steels raakte in haar leidende rol op Gawthorpe Hall al in 2015 betrokken bij het project Stitch Your Brain. Het project van Auch en Gawthorpe Hall streven dezelfde doelen na: verhoging van welzijn en gemeenschapszin door gezamenlijk handwerken. In 2016 vond in Gawthorpe Hall dan ook de eerste tentoonstelling plaats van Stitch Your Brain. Er waren 32 Stitched Brains te zien. Ter gelegenheid van de expositie vond in Gawthorpe Hall ook een symposium plaats: Slow Textiles and Wellbeing, met Auch als hoofdspreker.
Na het stuk van Steels volgt een katern met gehandwerkte breinen. Ook hier weer zijn de onderlinge verschillen verrassend groot. De variëteit aan technieken is enorm: Katia Wittock (nummer 41) heeft geweven, waar anderen haken, borduren of applicatie- en collagetechnieken toepassen. Het is interessant de korte toelichtingen door de makers van de werken achterin te lezen. Zo vertelt Nanna Melland dat ze het opgaf, omdat ze niets wist te beginnen met de stugge materialen. Wat overigens niet is af te zien aan het resultaat (nummer 59), dat op groot formaat op een spread staat afgebeeld. Het brein van Claire Wellesley-Smith oogt minimalistisch en Josephine Ganter houdt het bij een brave kruissteek.
Technisch kunsthistorisch perspectief
Het derde essay is geschreven door technisch kunsthistoricus Mané van Veldhuizen (1996). Het gaat onder andere over tactiele kennis: er zijn zaken die de mens sneller snapt door ze vast te houden dan door een beschrijving. Wat als een maker zich niet (alleen) laat leiden door een vooraf gedefinieerd plan, maar zich voegt naar het denken tijdens het maken? Van Veldhuizen benadert creativiteit niet vanuit cognitie maar vanuit het betrekkelijke nieuwe materiaal-technische perspectief. Creativiteit komt voort uit de mogelijkheden van het materiaal. Verder gaat Van Veldhuizen in op de ingezonden borduurwerken. Slechts 9% van de deelnemers heeft de meegezonden garens verwerkt. Vooral kunstenaars als Teresa van Twuijver en Andrea Wagner hebben meer sculpturale breinen gemaakt. Ook gebruikten kunstenaars vaker ruwere materialen en creëerden zo meer variatie in tactiliteit. Het is aannemelijk dat de handen van kunstenaars door jarenlange ervaring "intelligenter" zijn dan lekenhanden. Ook constateerde Van Veldhuizen overeenkomsten in materiaalgebruik bij de inzendingen van mensen met medische beperkingen zoals depressie, dementie of Parkinson. Daar is gekreukeld materiaal te zien, haakwerk en parels.
Geweldig om in een noot aan het eind van het stuk te lezen dat de breinen uit Gawthorpe Hall niet zijn meegenomen in de analyse. De auteur heeft ze namelijk niet zelf gezien en ervaren. Van Veldhuizen stelt dat materie en gebruikte technieken onvoldoende afleesbaar zijn uit foto's. Een pleit voor het echte werk kortom!
Onderzoeksresultaten: Stitch Your Brain
De laatste en langste tekst in het boek is van Auch zelf en draagt de titel My Brain is Not a Doughnut. Ze start met een toelichting op de oorsprong van het voortdurende project Stitch Your Brain, dat de samenhang onderzoekt tussen, brein, hand en creativiteit.
Het project begon in 2013. Auch heeft haar hersenactiviteit elektrisch laten meten (EEG) tijdens het breien. Het beeldmateriaal in het hersenfilmpje bood echter geen nieuwe inzichten. Ze stelde een borduurset samen met een stramien waarop een brein is geprint (24 cm x 29 cm), dat werd verstuurd met verschillende kleuren en soorten garens, een naald en een A4'tje met een toelichting. Deelnemers werden geworven via oproepen op social media, events en lezingen. Ook tijdens de coronapandemie is een oproep gedaan te participeren in het project.
Auch bespreekt bevindingen zoals materiaalgebruik, leeftijd en de landen waar deelnemers zijn gevestigd. Ook is in kaart gebracht hoe veel uren mensen hebben besteed aan het borduurwerk. Zij toont resultaten in grafieken en bespreekt de verschillen tussen "gewone" deelnemers en professionele kunstenaars.
Tussen 2013 en 2021 zijn circa 300 borduurpaketten aan (potentiële) deelnemers verstuurd. Ruim de helft van de ontvangers (155 vrouwen, 3 mannen) deed mee. Op verschillende plaatsen werd het project gelanceerd wat resulteerde in bijeenkomsten, lezingen en exposities. Een buurthuis in Amsterdam-Noord organiseerde naar aanleiding daarvan in 2021 Stitch-Ins.
Na het visualiseren van hun brein is aan de deelnemers gevraagd een enquête in te vullen. Auch heeft daarvoor twintig meerkeuzevragen opgesteld. De eerste manifestatie van het project was in Gawthorpe Hall (2016), daarna in Amsterdam (2018) en ten slotte Nykøbing Sjælland, Denemarken (2022). De Deense manifestatie was bijzonder omdat de borduurwerken werden getoond in een voormalig psychiatrisch ziekenhuis, waar de hersenen van overleden patiënten zonder toestemming werden verwijderd voor onderzoek. Het bijbehorende kerkhof staat dan ook bekend als "begraafplaats van de breinlozen".
Door de tekst van Auch staan telkens cursief toelichtingen van deelnemers. Auch stelt dat creativiteit mensen tot mensen maakt. Kan creativiteit worden onderzocht? Gemeten? Wat is de definitie? Waar komen plezier en hunkering naar handwerken vandaan? Hebben digitale gereedschappen zoals swipen, scrollen en tikken schrijven en krabbelen met een pen vervangen? Wat zijn de gevolgen van tactiele onthouding op gezondheid en welzijn? Kunnen er nieuwe verbindingen ontstaan in het menselijk brein na verloop van tijd? Hoe ervaren we de afname van zelf dingen maken en handigheid? Hoe visualiseren we ons brein?
Auch concludeert uit de verzamelde data dat handwerken de gezondheid en het welzijn van mensen positief beïnvloedt. Gemeenschappelijke handwerkprojecten moeten daarom worden gestimuleerd en ontwikkeld. Vanzelfsprekend begint dat met onderwijs door gespecialiseerde docenten. Het onderzoek Stitch Your Brain is afgerond, maar het project loopt door. Op de website staan alle geborduurde breinen. Ook treft u daar de historie van het project met links naar publicaties.
Het is indrukwekkend en verrassend om neurodiversiteit in een borduurproject als Stitch Your Brain verbeeld te zien: hoe iets ogenschijnlijk kleins als een voorgedrukt borduurwerk zo'n enorme variatie aan beeld kan opleveren. Meer van dit soort projecten graag. Ook is het bijzonder dat met dit onderzoek (eindelijk!) bewijs is geleverd dat handwerken stimulerend, genezend en heilzaam is.
Ook daarom hoop ik dat het project nog in nieuwe vormen op verschillende plekken te zien zal zijn. Het is divers, verbindend en bevordert -net als kunst- het welzijn. Chapeau!
Nu ik het project uitvoerig heb bestudeerd ga ik zelf aan de slag met mijn recent aangeschafte Stitch Your Brain pakket. Voldoende inspiratie na het aanschouwen van alle variëteit.
Het is mogelijk om individueel of als groep het borduurproject voort te zetten en met de bestaande collectie van 118 werken een tentoonstelling te maken. Informatie:[email protected]
Aanvullingen