Sits? Zaans stikwerk?
Artikel
Ik was nog nooit eerder in het depot van een museum. Het depot van het Centraal Museum bevindt zich vrijwel in mijn voormalig achtertuin. Het was een bijzondere ervaring om eens de achterkant van een museum te zien en te bekijken hoe de collectie van het Centraal Museum bewaard wordt. De stukken worden goed geordend opgeslagen, en krijgen elk een nummer zodat het stuk en bijbehorende informatie gemakkelijk terug te vinden is.
Wij bekeken de ruimte met de oudere stukken uit de modecollectie, waaronder sits en Zaans stikwerk, en een ruimte met meer recentere werken, van bijvoorbeeld hedendaagse ontwerpers als Viktor en Rolf. Afsluitend bestudeerden we de door de curator uitgekozen sits en Zaans stikwerk.
Sits
Sits is met de hand beschilderde stof, die vanaf de zeventiende eeuw vanuit India werd ingevoerd door de VOC. De stof, meestal katoen, was populair door de bonte mix van kleuren en de exotische dessins. De kostbare stof werd in eerste instantie gebruikt in het interieur en de kleding van de hogere standen.
De herenkamerjas en het kinderjak, die we tijdens het depotbezoek zagen, zijn daar voorbeelden van. Later werd de stof meer betaalbaar en door een breder publiek gebruikt. Nog veel later raakte het uit de gratie, met uitzondering van kledingstukken in streekdracht. Al zijn bepaalde patronen nog altijd een inspiratie voor hedendaagse merken.
Niet zo zeer de kledingstukken zelf of de patronen, maar de geschiedenis vind ik interessant, een Oosterse stof die uiteindelijk voor typisch Nederlandse dracht gebruikt wordt, maar ook de manier van maken boeit mij. De stof werd behandeld met natuurlijke materialen zodat de kleuren in de stof konden hechten en niet vervaagden bij het wassen. Een voordeel ten opzichte van de Europese stoffen.
De patronen werden met de hand op de stof geschilderd, eerst de zwarte contouren, daarna de kleuren in een bepaalde volgorde, waarbij delen van de stof en het patroon werden afgedekt om uitlopen te voorkomen. Tijdens het depotbezoek bekeek ik de stof van dichtbij, en kon ik bij verschillende kledingstukken goed iets terugzien van dit handwerk.
Zaans Stikwerk
Zaans stikwerk is een borduurtechniek, waarvan de naam doet vermoeden dat de techniek specifiek is voor de Zaanstreek, maar in andere streken in Nederland, en overigens ook daarbuiten, was het stikwerk ook te vinden. De techniek is bovendien niet Nederlands, de oorsprong ligt waarschijnlijk net als sits in het Oosten.
Over de herkomst van de naam wordt gespeculeerd, maar komt waarschijnlijk uit de periode dat de Zaanstreek welvarend en erg gereformeerd was. Het dragen van Zaans stikwerk was voor die regio een luxe. Het oudste werk met deze techniek is te vinden in het British Museum in Londen, en is een kleine farao met een doorgestikte mantel, het dateert uit ongeveer 3400 voor Christus.
Het Centraal Museum heeft onder andere een aantal babymutsen met Zaans stikwerk in het bezit, een herenkraammuts, en een rok gemaakt van blauw zijde.
Net als bij sits, interesseert de herkomst van het stikwerk mij. Maar wat mij vooral fascineert is de techniek van Zaans stikwerk. Het is een tijdrovend werk, maar het uitgangspunt lijkt relatief eenvoudig. Er wordt gewerkt met twee lagen stof, in Nederland vooral linnen. Met een stiksteek wordt er een patroon op de stof aangebracht, en met breiwol of dikkere draden worden de tunnels of de tussenruimte die ontstaat "gevuld". Hierdoor ontstaat er een reliëf. De bewerkte stof wordt ook wel gecombineerd met kant of ajour.
De meeste stukken zijn wit, zowel de stof als het draad, om het reliëf en patroon extra nadruk te geven. De stukken van het Centraal Museum die ik bekeek laten ook een ontwikkeling van techniek zien, de stiksteek werd later vervangen door een snellere rijgsteek. En met een vergrootglas is goed te zien dat er soms lussen, typisch Nederlands, in het werk zitten, zodat de wollen vulling die tijdens het wassen wat kan krimpen, er niet voor zorgt dat de stof gaan trekken. De stof krijgt dus wat ruimte.
Sits en Zaans stikwerk, met name de techniek nodigt mij uit om zelf eens te proberen en nader te onderzoeken.
Aanvullingen
Beste Mirjam,
Heel erg leuk dat je aandacht geeft aan sits en met name Zaans stikwerk. Je informatie lijkt niet helemaal compleet. Ik reageer hierop omdat anderen weer zullen voortborduren op jouw blog. Wat betreft het Zaans stikwerk:
De naam Zaans stikwerk wordt eind 19e eeuw geïntroduceerd door Johanna W.A. Naber, in haar publicaties over handwerken.
De Zaanstreek was niet erg gereformeerd, kende wel rijke doopsgezinden. An Moonen, textielhistoricus, veronderstelt dat kleding en dekens in Zaans Stikwerk heel goed paste bij de levensstijl van de welgestelde doopsgezinde gemeenschap in de Zaanstreek in de 18e eeuw. Het zijn zeker luxe goederen geweest, maar met een eenvoudige, sobere, uitstraling.
Je zegt dat het oudste werk met Zaans stikwerk in het British museum is. Het gaat hier om een Beeldje van een farao, met een in ruiten gestikte mantel, dus geen Zaans stikwerk.
Kleding die gewassen moest worden, zoals babykleding werd niet gevuld met wollen draad, maar linnen of katoen. ie verwarring ontstaat, denk ik door objecten met gecombineerde technieken. De uit 3 lagen bestaande satijnen rok heeft een tussenlaag van wol. Daarnaast is de onderrand met een vorm van Zaans stikwerk versierd. Zo'n rok zou niet gewassen worden, maar gelucht. Het lijkt mij ook niet juist dat er een ontwikkeling van stiksteek naar rijgsteek is in het Zaans stikwerk, het bestond naast elkaar. Het is juist dat Zaans stikwerk aangevuld kon worden met witborduurwerk, waaronder ajourwerk, maar aangevuld met kant heb ik nog nooit gezien. Mogelijk komt het ajourwerk als kant over?
Beste Inge, bedankt voor je aanvullingen.
Zaans stikwerk is ons land binnengekomen als POIT DE MARESEILLES. Een techniek uit de Provance , het werd in grote ateliers gemaakt vanaf de 17de eeuw en vooral in de 18de eeuw. Omdat welgestelden zich dit konden veroorloven, komt het ook in hun inboedels voor. Er zijn verschillende soorten qua techniek: 1 een linnen/katoenen bovenkant met een ruwe linnen achter kant, 2 een linnen/katoenen voorkant, met een linnen/katoenen achterkant, waarbij het verschil is het aantal draden per centimeter. bijvoorbeeld 35 draden aan de voorkant en 25 draden voor de achterzijde. Veel van dit goed was babygoed en daar door heeft het de tijd overleeft. Ook zijn er rokken van gemaakt, minder in aantal.kijk voor meer informatie omtrent de techniek in ART OF THE EMBROIDERER, geschreven door Saint Aubin, heruitgegeven bij de LA County Museum of Art o.a. door Edward Maeder.
voordeeel van het goed was dat het heel goed wasbaar was, een voorwaarde bij babygoed. Dus zoals INge zegt, de vulling was een katoenen draad.
POINT DE MARSEILLE