Overslaan en naar de inhoud gaan Overslaan en naar de footer gaan Overslaan en naar de zoekbalk gaan Overslaan en naar de navigatie gaan

Royals & Rebels – British Fashion

Artikel

Image
Groot-Brittannië kent een rijke modegeschiedenis, die van invloed was én is op het internationale modebeeld. In Nederland heeft de Britse mode - naast die uit Frankrijk - altijd een belangrijke rol gespeeld. In de tentoonstelling Royals & Rebels in het Kunstmuseum Den Haag wordt een ode gebracht aan de Britse mode met onder andere het werk van 'godmother of punk' Vivienne Westwood.

Britse mode staat momenteel flink in de belangstelling, onder andere vanwege het recente overlijden van koningin Elizabeth II en de kroning van koning Charles III. Ook andere factoren hebben de fascinatie voor de rijke kledingtraditie van Groot-Brittannië aangewakkerd, zoals hitserie The Crown en het overlijden van ontwerpers Vivienne Westwood en Mary Quant.

Bovendien is punk, in de huidige maatschappelijk onrustige tijden, weer springlevend. De tentoonstelling Royals & Rebels in Kunstmuseum Den Haag is tevens een eerbetoon aan Dame Vivienne Westwood (1941–2022), die met haar baanbrekende werk ook jongere generaties blijft inspireren. Haar ontwerpen vormen een rode draad door de tentoonstelling en verbinden heden en verleden.  

Image
Afb. 1: ontwerpen van Vivienne Westwood, zaalfoto Alice de Groot

Maar er is nog veel meer: van anglomanie tot Swinging London, modes geïnspireerd door sports and country life, van tweedstoffen tot Schotse ruiten, strakke maatpakken, typisch Britse tailoring, de invloed van de Britse royals, maar uiteraard ook punk en andere rebellie.

Behalve Vivienne Westwood komen talloze Britse ontwerpers aan bod, zoals Charles Frederick Worth, Lucile, Edward Molyneux, Mary Quant, Katherine Hamnett, Zandra Rhodes, Paul Smith, Alexander McQueen, John Galliano, Stella McCartney, Simone Rocha, Victoria Beckham, Richard Quinn, Gareth Pugh, Richard Quinn, Charles Jeffery Loverboy, Robert Wun en Matty Bovan. Ook wordt werk getoond van enkele niet-Britse ontwerpers, die zich lieten inspireren door de Britse cultuur.

Image
Afb. 2: Victoria Beckham en Bora Aksu, zaalfoto Alice de Groot

De tentoonstelling is opgebouwd in drie thema’s die het Britse modeleven weerspiegelen. Het eerste thema is mode voor ‘In the City’, waar het draait om maatpakken, tweedmantelpakken, pied-de-poule-outfits, regenkleding, aesthetic dresses en bloemetjesjurken.

In the Country’ focust op een garderobe die geschikt is voor ‘buiten’, met tweeds, redingotes, mantelpakken om te wandelen en sportswear als sweaters, pullovers, tennisjasjes van jersey, sportensembles in tweedstof en rijkleding of jachtensembles.

Tot slot staan ‘Royals & Rebels’ centraal. Deze tegenstelling kenmerkt de Britse mode als geen ander: van schitterende, formele hofmode en hoeden voor de paardenrennen van Ascot, opstandige Schotse ruiten en klimaatactivisme: dit alles behoort tot British Fashion.

Image
Afb. 3: Schotse ruiten, 19e -eeuwse japonnen uit de collectie van het Kunstmuseum met een ontwerp van Vivienne Westwood, zaalfoto Mike Bink

In the City

De belangstelling voor Britse mode en lifestyle is niet nieuw. Al in de 18e eeuw was er sprake van een ware anglomanie, die niet alleen mode maar ook interieur, eten, rijtuigen en tuinen omvatte. Alles moest opeens à l’anglaise.

In het modebeeld kreeg de robe à la française stevige concurrentie van de robe à l’anglaise. In Nederland werd zowel de Franse als de Engelse mode gevolgd. Zo werden hier de Engelse hofmantua’s wél, maar in Frankrijk niet gedragen, net als japonnen met een gevouwen rug (robe ajustée).

Vanwege het protestantisme van de Nederlandse stadhouderlijke familie werden geregeld huwelijken gesloten met leden van het Engelse hof, waardoor ook Britse modes in Nederland belangstelling genoten. Zo trouwde stadhouder Willem III in 1735 met de Britse prinses Anna van Hannover, die jarenlang aan het Haagse hof zou wonen.

In de 18e eeuw stond de Britse mannenmode bekend als eenvoudig en comfortabel ten opzichte van de rijkgedecoreerde en kleurrijke Franse modes. De Britse frak (mannenjas met omgeslagen kraag) zou een symbool worden voor wie het nieuwe democratische gedachtegoed aanhing.

Image
Afb. 4: verschillende types 18e -eeuwse vrouwenjaponnen en twee mannenkostuums uit de collectie van het Kunstmuseum, zaalfoto Mike Bink

Natuurlijkheid, bewegingsvrijheid, eenvoudige wollen stoffen en leer in plaats van de Franse zijdes zouden hun stempel steeds meer gaan drukken op het modebeeld van de man. Zeker nadat de Franse Revolutie in 1789 een einde maakte aan het ancien régime, werd Londen het centrum voor de modieuze dandy.

Haar belangrijkste stempel drukte de Britse mode misschien wel in de 19e eeuw op de mannenmode. Na de Franse Revolutie maakten kleurrijke Franse ontwerpen plaats voor sobere, maar uiterst gedistingeerde maatkleding van de kleermakers uit Londen.

De Britse hoofdstad werd het belangrijkste centrum voor maatkleding voor mannen met Savile Row als hotspot. Britse modes in sobere kleuren als donkerblauw, zwart, grijs en bruin zouden leidend worden voor mannen, uitgevoerd in eenvoudige, maar kwalitatief uitstekende wollen stoffen.

De tailoring van de Britse kleermakers is van grote invloed op vele Britse ontwerpers. Daarbij valt op dat velen van hen spelen met het toepassen van mannelijke elementen in vrouwenkleding. Meesterlijk op dit vlak was Alexander McQueen. Opgeleid als kleermaker paste hij de meest fantastische tailoring toe, juist in zijn vrouwenkleding.

In the Country

In the Country kleedde je je anders dan in the City. ‘Buiten’ was het domein van kostuums van typisch Britse stoffen als wollen tweeds. In the Country moest kleding niet alleen warm zijn en tegen een stootje kunnen, maar ook geschikt zijn voor sport en spel: mode om in te bewegen.

De Britten waren sportief, en behalve voor het paardrijden, kleedden zij zich voor buitenactiviteiten als wandelen, tennissen, roeien, croquet, cricket, lacrosse, hockey en natuurlijk de jacht.

Image
Afb. 5: Redingotes circa 1820 met ‘battledore’ rackets, zaalfoto Mike Bink

Tweed is een typisch Britse wollen stof, tamelijk ruw en geweven in keperbinding (weefstelsel van twee draden over een draad), ofwel twill. Tweedstoffen zijn uitermate geschikt voor informele pakken voor ‘buiten’, in de typisch Britse stijl van de landadel.

De Britse tweedkleding inspireerde de Franse modeontwerpster Gabrielle ‘Coco’ Chanel tot haar beroemde Chanel-mantelpakken van wollen tweed. Tussen 1926 en 1931 had zij een affaire met Hugh Richard Arthur Grosvenor, 2nd Duke of Westminster, die destijds werd beschouwd als de rijkste man van Engeland.

Zij verbleef met hem op zijn landgoederen in Schotland, waar Coco graag op zalm ging vissen. Zij deed dit gekleed in de (te grote) tweedjassen en -broeken van de Duke. Winston Churchill, die bij het stel logeerde, schreef in zijn brieven naar huis over hoeveel zalmen Coco die dag nu weer had gevangen. 

Image
Afb. 6: Tweedpakken van Britse kleermakers, Coco Chanel en Vivienne Westwood, Mike Bink

Royals & Rebels

In de jaren 1960 zorgden rebelse ontwerpers als Mary Quant, Biba en Ossie Clark voor een ware moderevolutie: Swinging London was geboren en King’s Road werd the place to be. Het was niet alleen de tijd van de minimode van Quant, maar ook van de anticonceptiepil die op seksueel vlak voor een revolutie zorgde.

In de jaren 1970 werden zij opgevolgd door hun opstandige, anarchistische en baanbrekende collega’s Zandra Rhodes, Vivienne Westwood en Katharine Hamnett. De verbintenis met Britse popmuziek is sterk aanwezig bij deze ontwerpers. Je ziet de mode, maar hoort The Beatles, Sex Pistols en David Bowie.

Image
Afb. 7: Van Mary Quant & Zandra Rhodes tot Charles Jeffrey Loverboy, zaalfoto Alice de Goot

Latere generaties Britse ontwerpers bevatten grote namen als John Galliano, Alexander McQueen en Stella McCartney, bij wie deze rebelse geest ook niet zou ontbreken. Tot de jongere generatie behoort Charles Jeffrey Loverboy, bij wie de punkinvloed van zijn voorgangers duidelijk tot uitdrukking komt.

In zijn genderneutrale creaties verwerkt deze Schotse ontwerper veel tartans, die de lange traditie van de combinatie van Schotse ruiten en rebellie illustreren. De liefde voor geruite zijdes in de mode gaat terug tot in de 19e eeuw. Groot-Brittannië was toen een van de eerste landen die industrialiseerde.

Als gevolg hiervan ontstond een romantische hang naar het ongerepte buitenleven en de woeste Schotse Hooglanden. Zijdes met Schotse ruiten kwamen hierdoor in de mode. Oorspronkelijk vertegenwoordigden de verschillende tartans (geruite wollen stoffen) de afzonderlijke Schotse clans met elk een eigen ruit.

Koningin Victoria decoreerde haar kasteel Balmoral in Schotland van top tot teen in Schotse ruiten, tot de gordijntjes van haar rijtuigen aan toe. Een mode in Schotse ruiten was geboren, met internationale invloed.

In de 20e eeuw zouden tartans in de mode uitgroeien tot een symbool van verzet. Hierin werd niet alleen een link gelegd met de strijd voor een onafhankelijk Schotland, maar stond de Schotse ruit voor jongeren uit de punkbeweging ook symbool voor anarchie. In de huidige tijd, waarin nogal wat redenen zijn voor jongeren om op de barricaden te staan, is punk en daarmee tartan weer terug in de mode.

Vivienne Westwood stond de afgelopen jaren zelf voor veel zaken die haar na aan het hart lagen op de bres. Zij zette zich met hart en ziel in voor het milieu en propageerde: “buy less, choose well, make it last”. De godmother of punk was hiermee een voorloper van het huidige klimaatactivisme.

Image
Afb. 8: Charles Jeffrey Loverboy, Vivienne Westwood, Dior en Matty Bovan, zaalfoto Mike Bink

 

Dit blog werd eerder gepubliceerd als artikel in het september bulletin van de Nederlandse Kostuumvereniging

De tentoonstelling Royals & Rebels is nog te zien tot en met 7 januari 2024 in het Kunstmuseum Den Haag

 


Auteur

Madelief Hohe

Conservator mode & kostuum Kunstmuseum Den Haag


Delen


Aanvullingen