Rouwsieraden – een verborgen liefde (deel 2)
Artikel
Liesbeth den Besten - kunsthistoricus, verzamelaar en specialist op het gebied van hedendaagse sieraden - gaat in dit tweede blog dieper in op haar verzameling rouwsieraden en memento mori.
In de periode tot aan circa 1840, toen de fotografie nog niet was uitgevonden, was een haarlok vaak het enige aandenken van een overledene. Het werd als een reliek gekoesterd. Haarwerk onder glas in sieraden bestond al eeuwen (ook als teken van vriendschap, trouw en liefde), maar in de 19de eeuw veranderde het in een vast onderdeel van rouwsieraden.
Rouwsieraad als reliek
Het haar kon op verschillende manieren geweven en gevlochten worden, van eenvoudige tot zeer ingenieuze en verfijnde patronen, in één kleur of verschillende haarkleuren (afb. 11). Voor table-worked hair werd een speciaal tafeltje gebruikt met spoelgewichtjes die vanuit het centrum over de randen van het tafeltje hingen. Palette-worked hair was een ander genre waarbij een ondergrond (palette) werd gebruikt. Zo ontstonden bijvoorbeeld de Prince of Wales Feathers of Curls, die uit kunstige composities van gekrulde haarlokken bestonden met details van ragfijne draadjes goud en zaadpareltjes (afb.12).
Sentimenteel
Tot ongeveer 1900 waren sentimentele (en romantische) tafereeltjes op ivoor, been, of parelmoer erg populair. Miniaturisten maakten de voorstellingen met inkt of waterverf en gebruikten minuscuul kleine gesneden stukjes chopped menselijk haar om de bosschages en treurwilgen extra reliëf te geven (afb.13). Miniaturisten maakten gebruik van een standaardrepertoire aan symboliek: obelisken, urnen, (gebroken) zuilen, en monumenten, treurwilgen, cipressen en een wenend figuurtje (meestal een vrouw). Details als cupido’s, gebroken harten, en hondjes zien we ook terug.
Soms zijn er initialen aan een miniatuur toegevoegd – de initialen van de overledene, niet van de miniaturist (afb.14). De broche in afb.14 is vermoedelijk Nederlands, gezien de bescheiden afmetingen, de initialen en de herkomst via een Nederlands veilinghuis. De miniaturist produceerde deze voorstellingen voor een haast onverzadigbare markt. Hoe mooi deze sieraden vaak zijn, en hoe duidelijk met de hand gemaakt, het was toch een soort massaproductie.
Opmars van de fotografie
Toen de fotografie aan haar opmars begon na 1840, verdween de miniaturist naar de achtergrond, waarmee een einde kwam aan een eeuwenoude traditie die teruggaat tot de vroeg 16e-eeuwse limners, illuminatoren van manuscripten die gespecialiseerd waren in portretten. Deze kwamen uit de Nederlanden maar deden goede zaken in Engeland. Na 1850 werden de broches (soms ook te dragen als hanger) groter, de omlijstingen konden echte neogotische eyecatchers zijn, en er werden nieuwe technische snufjes toegepast.
Dubbelzijdige medaillons in een brede geornamenteerde rand, die om hun as konden draaien (de zogenaamde swivel brooches), combineerden daguerrotypes, tintypes en andere fotografie aan de ene kant met haarwerk aan de ander kant (afb.15, 15a). Zelfs post-mortem foto’s, vooral van kinderen, werden gebruikt voor rouwsieraden. We moeten ons bedenken dat fotografie in de 19de eeuw nog kostbaar was en een hele onderneming. Foto’s van kinderen waren in de begindagen van de fotografie niet gebruikelijk vanwege de lange sluitertijd van de camera’s. Na de dood van een kind was een foto, samen met een plukje haar, vaak het enige dat overbleef.
Weven met haar
Naast plat haarwerk onder glas, werd menselijk haar ook rond geweven: armbanden, horlogekettingen, oorsieraden in de vorm van eikeltjes, kruisen of lieren, kralenwerk – alles was mogelijk. Op de GOTH-tentoonstelling is een geweven armbandje van mensenhaar te zien in de vorm van een slang met een gouden kop en staart (afb.16). Hoewel deze slang niet werkelijk in zijn staart bijt, is de suggestie daarvan de bedoeling van deze armband, waarmee het een symbool van eeuwigheid werd.
In Engeland en Amerika adverteerden hair artists in kranten en stadsgidsen. Ze hadden een constante clientèle (afb.17). Haarwerk was tegen het midden van de 19de eeuw zo populair dat de producenten menselijk haar in grote hoeveelheden moesten gaan aanschaffen, bijvoorbeeld bij kloosters maar ook bij arme boerendochters die daarmee wat geld konden verdienen. Dit leidde herhaaldelijk tot klachten van klanten omdat ze het haar van hun geliefde niet meer terug konden vinden in het uiteindelijk resultaat.
In advertenties claimden haarwerkers dat zij de enige waren die dit niet deden, waaruit we kunnen afleiden dat dit bedrog algemeen gebruik was. Hoewel het haarwerk aanvankelijk door goudsmeden in sieraden gezet werd, gingen de haarwerkers steeds vaker zelf sieraden maken.
Rond 1850 werd haarwerk een populaire vrijetijdsbesteding van vrouwen, met boeken en tijdschriften die instructies en voorbeelden gaven. De trend zou decennialang blijven bestaan. Soms werd huisgemaakt haarwerk toegepast in een rouwsieraad maar ook ontstonden grotere composities die werden ingelijst om aan de muur te hangen.
Haarwerk-trend
Er was sprake van een haarwerk-mode, en haarwerk-industrie met massaproductie (bijvoorbeeld in Birmingham, Whitby, en in Providence in Amerika), kleine gespecialiseerde ateliers, voorbeeld brochures, handelscatalogi, en verschillende specialisaties.
Van geen van de historische rouwsieraden in mijn collectie ken ik de achtergrond – soms een naam, of een enkel jaartal. Na de dood van iemand raken sieraden verspreid over de familie, ze eindigen bij verre achternichten en andere nazaten en uiteindelijk komen ze op de markt omdat ze te speciaal zijn om weg te gooien. Het is duidelijk dat al die kinderen, heren, dames en echtparen op de foto’s in de sieraden ooit geliefd waren en gemist werden.
Even lief
Ik ken hun namen niet, maar het echtpaar met de flaporen (man), roesjes, krullen, linten en het rouwsieraad (vrouw) (afb.18 en 18a, te zien in Den Bosch), de gentleman in ingekleurde Hunting Pink, een scharlakenrood kostuum voor de vossenjacht (afb.19), het schattige meisje in haar feestjurk met ingekleurde roze wangetjes die niet ouder dan een jaar of 6 mocht worden (afb.20), de heer met zijn in goudverf aangezette horlogeketting, de vrouw in haar opvallende geruite omslagdoek met in goudverf aangebrachte sieraden gevat in een slangenlijstje (afb.21) – ze zijn me allemaal even lief.
Een venster op een eeuw
En meer nog, ze bieden een venster op een eeuw die lang geleden lijkt maar waarmee we door onze (bet)overgrootouders ook verbonden zijn. Ze vertellen iets over hoe de dood ervaren werd, hoe dichtbij de dood was, en hoe sieraden als een taal functioneerden die iedereen begreep. Ze laten ons nadenken over wat blijft: dingen duren het langst. Langer dan de namen of geschiedenissen die verbonden zijn met de prachtige 16e en 17e-eeuwse portretten uit de Renaissance en Barok, of met de 18e en 19e-eeuwse rouwsieraden.
Dit is een bewerkte versie van een artikel dat eerder verscheen op het platform Hedendaagse Sieraden.
Tot en met 18 april 2022 is een vitrine met 19de-eeuwse rouwsieraden en memento mori objecten uit de collectie van Liesbeth den Besten te zien in de tentoonstelling GOTH, Designing Darkness – Design Museum Den Bosch
Aanvullingen
Mijn rouwsieraaf