Mode door de lens van Moesman
Artikel

Moesman leeft van 1859 tot 1937, hij is lithograaf en verkoopt zijn (reclame)werken vanuit zijn drukkerij en winkel aan de Neude. In zijn tijd verandert het dagelijks leven in de stad ingrijpend. Er komt elektrisch licht, radio, telefonie, de eerste auto's verschijnen en oude bouwwerken worden afgebroken. Ook de mode verandert, met name de kleding voor de vrouw. De beelden van Moesman bieden een uniek inkijkje in de stad Utrecht aan het begin van de 20e eeuw.

Op de foto’s van Moesman zie je goed hoe in aanloop naar de eeuwwisseling kleding op straat de verschillen tussen standen duidelijk zichtbaar maakt. Welgestelde dames zijn strak ingeregen in een korset, dragen lange japonnen en hoeden met veren of uitbundige decoraties. Chique heren kleden zich in driedelige pakken en dragen hoeden en schoenen. De minder welgestelden herken je aan petten, zelfgemaakte kleding en klompen of pantoffels.


Voorzichtig met afdankertjes
Toch is niet altijd duidelijk of iemand rijk of arm is. Kleding wordt vaak doorgegeven van boven naar beneden. Dienstbodes krijgen zijden sokken, glacé handschoenen (van rekbaar, glanzend leer) of kanten voorpanden van hun ‘mevrouw’. Anthonia Margaretha (pseudoniem van de domineesdochter A.M. Lindeboom-de Jong) schrijft in haar boek Onze Kleeding uit 1910 dat het een grote vergissing is als mevrouwen hun kleding doorgeven aan dienstbodes. Zo noemt ze als voorbeeld dat je een dienstbode vol goede bedoelingen zijden kousen kunt geven. Maar, schrijft ze, voor je het weet zal het arme mens verkeerde ideeën krijgen en haar hele garderobe willen aanpassen aan dit luxeartikel.
Ook kunnen dames volgens Anthonia Margaretha niet voorzichtig genoeg zijn met het weggeven van half versleten kostbare toiletten aan mensen beneden hun stand. Haar advies? “Maak er een onderwijzeres mee blij, of een gezelschapsjuffrouw; die snakken vaak naar zoiets moois en bij hen kan het geen kwaad. Jonge vrouwen uit het volk moeten zich niet mooier willen maken dan zij zijn. Werkhanden zijn geen schande en glacé handschoenen ook niet, maar werkhanden weggemoffeld in glacé handschoenen, die wel. En boven hun stand geklede meisjes bederven hun eigen kansen op de huwelijksmarkt, want een burgerman durft ze niet aan, een heer verkiest ze niet.” Dat welgestelde dames willen vasthouden aan ‘je kleden naar je klasse’ is begrijpelijk. Toch is dit onhoudbaar en zien we ook op dit vlak veranderingen in de tijd van Moesman.
Kuise mode
Kuisheid is rond 1900 een belangrijke waarde in de bovenlaag van de maatschappij. Voor de dames betekent dit dat zij zich bijna letterlijk van top tot teen moeten bedekken. Alleen het gezicht en de handen blijven vaak onbedekt. In het boek Pudeur, leven op stand 1890-1940 van Ileen Montijn (1999) lezen we: “Zelfs om haar hals stond de kraag nog een eindje omhoog, gesteund door baleintjes. Als een jurk wijder was uitgesneden, droeg zij een guimpe, een inzetje van witte of zwarte, fijne stof rond de hals.” Het figuur van een vrouw wordt gevormd naar de onderkleding, waaronder een korset. In combinatie met een klokvormige rok ontstaat een zandlopermodel. Rijke dames laten een korset aanmeten in Parijs. Wie niet naar de Franse hoofdstad kan reizen, bestelt een korset bij een Nederlandse korsetière of koopt er een bij gespecialiseerde korsettenwinkels, zoals die van Bastiaanse aan de Utrechtse Oudegracht.


Dienstmeiden op Franse hakjes
In de tijd van Moesman ontstaat een middenklasse van winkeliers en kantoorklerken. De welvaart neemt toe en onderwijs biedt mogelijkheden voor sociale stijging. Ook mensen uit de minder rijke lagen van de samenleving kunnen zich steeds vaker kleding naar de mode veroorloven. Zo zien we in die tijd bijvoorbeeld dienstmeiden op Franse hakjes in het stadsbeeld verschijnen. Deze ontwikkeling doet ook de stad zelf veranderen. Straten worden verbreed om de toename aan verkeer aan te kunnen en trottoirs maken winkelen voor het publiek comfortabeler. Elektrische trams en verlichting zorgen voor een moderne uitstraling. Ook openen de eerste warenhuizen hun deuren. Hier komen mensen niet alleen om te kopen, maar ook om te flaneren en etalages te bewonderen.

Praktische mode voor vrouwen
Aan het begin van de 20e eeuw ontstaat er behoefte aan meer praktische kleding waarin vrouwen kunnen werken, sporten en fietsen. Dit zorgt voor de introductie van het mantelpak: een lange rechte rok met een jasje en een blouse. De mode die op de fiets wordt gedragen zie je terug in foto’s van fietsende mannen en vrouwen, waaronder de foto’s die Moesman neemt van de fietstocht van de ANWB (Algemene Nederlandsche Wielrijders Bond).


Mode voor de man
De mode van de man verandert minder in deze tijd. Bij officiële gelegenheden dragen zij een (rok)kostuum. In het dagelijks leven kiezen zij vaker voor informele kleding, zoals het colbertkostuum. De broeken zijn wijd van boven en smal van onderen. Zowel strikjes als dassen maken onderdeel uit van de outfits in deze tijd. Het haar is kort en veel mannen hebben een grote snor, zoals je kan zien aan de imposante exemplaren op Moesman’s foto’s. Als hoofddeksel dragen mannen een bolhoed of gleufhoed. Ook komt sportieve kleding in de mode, denk aan gestreepte blazers, hemden, kniebroeken en kniekousen, en platte strohoeden. Hoeden dragen in de buitenlucht is nog heel gewoon, waardoor er soms zeeën van hoeden ontstaan op foto’s van Moesman.


Minivolwassene
Kinderen die in weelde opgroeien worden rond 1900 gekleed als ‘minivolwassenen’. Moesman legt dit vast, ook in het portret dat hij maakt van (vermoedelijk) zijn eigen gezin. Tot in de jaren ’20 dragen zowel kleine jongens (tot een jaar of zes) als meisjes een kinderkorset. Dit wordt ook wel een bindlijfje genoemd en dient ter ondersteuning. Jonge meisjes dragen gesteven jurken tot aan hun knieën, versierd met kant. Voor minder formele gelegenheden hebben zij schortjurken aan over blouses. De jurken worden gecombineerd met zwarte kousen en schoenen of veterlaarzen in de winter. Net als vrouwen dragen meisjes handschoenen van geitenleer in de koudere maanden en gehaakte exemplaren in de zomer. In het haar prijken glanzende linten.


Jonge jongens dragen een korte broek met een tuniek waardoor zij zich vrij konden bewegen. Net als de meisjes hebben zij lange kousen aan. Oudere jongens dragen pakken met zwarte schoenen of laarzen, zoals volwassen mannen. Aan hun hemden hebben ze stijve ‘Eton-kragen’. Zowel welgestelde kinderen als volwassenen dragen lichtgekleurde kleding. Dit toont de rijkdom van een familie. Matrozenpakjes, zoals die hieronder ook wordt gedragen, zijn populair. De man in zijn sportieve hoed lijkt trots voor Moesman te poseren met zijn zoontje uitgedost als ‘minimatroos’.

Tijdelijke tentoonstelling ‘Utrecht door de lens van Moesman’
Ben je nieuwsgierig geworden naar de sfeer en de mode in Utrecht in de tijd van Moesman? Kom dan naar de tijdelijke tentoonstelling ‘Utrecht door de lens van Moesman’ in Het Utrechts Archief. Deze is interessant voor alle leeftijden en te bezoeken tot 27 april 2025. Tip: in het weekend zijn er gratis flitsrondleidingen.
Literatuur
Zaaltekst en audiotour tentoonstelling ‘Utrecht door de lens van Moesman’ in Het Utrechts Archief.
Pudeur, leven op stand 1890-1940, Ileen Montijn, 1999.
Onze Kleeding, Anthonia Margaretha, 1910.
Fashion History Timeline, https://fashionhistory.fitnyc.edu.
Aanvullingen