Jean-Antoine Watteau & de Mode
Artikel

Op de rug gezien
Bewaard gebleven kledingstukken uit de eerste twee decennia van de 18e eeuw zijn schaars. Voor informatie zijn we daarom grotendeels aangewezen op secundaire bronnen zoals schilderijen, prenten en tekeningen. Maar, hierop zijn de achterkant of de onderkleren vrijwel nooit zien. Het werk van autodidact Jean-Antoine Watteau (1684-1721) is hierop een uitzondering. Watteau was erg geïnteresseerd in de valling van de stof en de daarbij behorende schaduwwerking. Op zijn romantische en landelijke tuinscènes zijn talloze staande en zittende vrouwen op de rug gezien aanwezig. De meeste van hen zijn gekleed in de ruime robe battante, ballante of volante die over een kleine ronde hoepelrok wordt gedragen. Omdat de zijden stoffen slechts 50-60 cm breed zijn, heeft de naaister veel banen stof nodig voor het gewenste volume van de rok. Dit betekent dat voor de taillering van het lijf een oplossing bedacht moest worden. Aangezien het de naaisters van oudsher door het kleermakersgilde verboden was om grote stukken stof te knippen, brachten zij de stof op de rug door middel van vouwen terug tot de gewenste (schouder)breedte.

Direct onder de halsuitsnijding wordt een diepe centrale stolpplooi geflankeerd door een aantal platte plooien, die naar beneden uitlopen en van achteren uitstaan. Door middel van een linnen binnenlijf kan deze rugpartij losser c.q. slepender of strakker tegen het lichaam worden gesteld. Hoewel deze constructie bij de robe à la française tot in het derde kwart van de 18e eeuw zal blijven gehandhaafd, danken we de kennis van het ontstaan grotendeels aan Watteau’s werk.
Plis Watteau of plooien à la Watteau
Het is niet helemaal duidelijk wanneer het plooienstelsel op de rug voor het eerst plis Watteau wordt genoemd. In het Parijse modetijdschrift La Sylphide: Journal de modes… van 20 december 1868 wordt voor het eerst vermeld dat de modieuze robes de chambre (ochtendjassen) zijn voorzien van een Watteau plooi op de rug. Mogelijk heeft de invloed van het historisme - waarbij werd teruggegrepen naar oude modes en stijlen - hierin een rol gespeeld. Ook Watteau’s oeuvre werd herontdekt in Frankrijk en daarbuiten. De Nederlandse Gracieuse toonde op de voorpagina van 29 Maart 1869 een gravure met een Négligéjas “Watteau”: ‘In deze jas zijn van achteren plooien “`a la Watteau” gelegd… en op den rug genaaid’. De lezeres wordt ook de optie geboden om de jas ‘eenvoudiger, zonder de plooien “`a la Watteau” te vervaardigen…’. In de loop van de jaren 1870 verschijnen steeds meer advertenties van ochtendjassen in zijde, fluweel of wol met plis Watteau. Dit is niet verwonderlijk, want inmiddels doet het eclecticisme - waarin historische vormen en stijlen door elkaar worden gebruikt – van zich spreken en vanaf 1890 zijn de plis Watteau dan ook niet meer weg te denken uit de mode van het Fin de Siècle.

Watteau & de Rietveld Academie
Ter gelegenheid van de tentoonstelling Watteau is het Teylers Museum een samenwerking aangegaan met de Rietveld Academie uit Amsterdam. Modestudenten hebben zich laten inspireren door Watteau’s werk en zijn op bezoek geweest in het depot van het Rijksmuseum om 18e-eeuwse kledingstukken te bekijken. Hun onderzoek resulteerde in een aantal spectaculaire ontwerpen die op verschillende plekken in het museum te zien zijn.
https://www.teylersmuseum.nl/nl/bezoek-het-museum/wat-is-er-te-zien-en-te-doen/watteau
Schilder van het Fête Galante, Watteau (1684-1721), Kunstschrift 1 (2017), ISBN: 71026245519, €10.75
Aanvullingen