Overslaan en naar de inhoud gaan Overslaan en naar de footer gaan Overslaan en naar de zoekbalk gaan Overslaan en naar de navigatie gaan

Indiase sits: huiskleding, Nederlandse streekdracht en hedendaagse mode

Artikel

Image
Tot 10 september 2017 is er in het Fries Museum de tentoonstelling Sits, Katoen in bloei te zien. Conservator Gienke Arnolli geeft een overzicht van de introductie van sits in Nederland en laat zien waar het tot op de dag van vandaag terug te vinden is.

De eerste sits, de handbeschilderde en glanzend gemaakte katoen uit India bereikt Nederland in de 17de eeuw. Dan wordt de stof vooral gebruikt in de informele sfeer, binnenshuis, in de slaapkamer en als huiskleding. Men moet er nog aan wennen, de motieven zijn exotisch en de kleuren zijn ten opzichte van de dan bekende stoffen nogal fel.

Eigenlijk is de sits alleen bedoeld als ruilmiddel voor specerijen uit Indonesië. Maar de stof wordt geliefd en vanaf 1664 bestelt de VOC sitsen speciaal voor de Nederlandse markt. Een mooi voorbeeld daarvan is een japonse rok gebaseerd op een Japanse kimono, met een Japans motief van pijnboom en prunustakken. 

Image
Japonse rok van Indiase sits in kimonovorm, beschilderd met prunus en pijnboommotief op rode grond, gevoerd met twee soorten eenvoudige bedrukte Indiase katoen Handbeschilderde katoen, sitstechniek, India, ca. 1700 (Collectie Fries Museum T2016-038)

'Keyser Rocken'

Nederlanders maken al vroeg kennis met de Japanse kimono omdat we sinds 1640 als enige Europeanen toegang hebben tot Japan, op het kunstmatige eilandje Deshima. De enige keer dat Nederlanders Japan intrekken is op de jaarlijkse reis naar het keizerlijke hof in Edo. Als dank voor de meegebrachte geschenken krijgen de Nederlandse gezanten van de keizer 30 ‘Keyser Rocken’: gewatteerde zijden kimono’s, die speciaal voor het bestuur van de VOC zijn bestemd. Ook andere Japanse hoogwaardigheidbekleders schenken zijden kimono’s. Die worden een statussymbool en een zeer comfortabele huisdracht voor de elite. Heren laten zich graag in hun ‘nachtrock’ portretteren. 

Image
Michel van Musscher, Portret van Johannes Hudde in een japonse rok van beschilderde zijde, 1686, collectie Rijksmuseum Amsterdam SK-C-528

Oost meets West

Eind zeventiende eeuw haalt men er voor het vervoer eerst de zijden watten uit, om de kimono’s zo compact mogelijk in te kunnen pakken en waterschade te voorkomen. Vaak wordt de vulling later niet weer aangebracht. In 1689 stuurt VOC- commissaris-generaal van Rheede vanuit de Coromandelkust zes sitsen ‘rocken na Japonsche wijze’ op zicht naar Nederland. Ze vallen in de smaak en zo worden in India op bestelling van en voor Nederland kimono’s  gemaakt, die niet gewatteerd worden. Zo onstaat een ‘fusion’-kledingstuk: een quasi Japanse kimono van Indiaas katoen, speciaal gemaakt voor de Nederlandse markt.

Image
Sitsen vrouwenjak, met diepe halsuitsnijding en ingezette vestpandjes, met rozenpatroon op gestippelde beige grond Handbeschilderde katoen, sitstechniek, India, 1775-1790 (Collectie Fries Museum T1957-427)

Sits in Friesland

Langzamerhand dringt sits toch door in de mode. Een jak met een rok is oorspronkelijk de kleding van de werkende stand, omdat deze combinatie meer bewegingsvrijheid biedt dan een lange japon. Als huiskleding wordt een jak ook door de hoogste standen gedragen en sits is daarvoor heel geschikt. In de boedelinventarissen in Leeuwarden zijn vanaf 1724 sitsen jakken te vinden naast de meer gebruikelijke wollen of linnen jakken. Tweederde van de 18de-eeuwse vrouwen- en kinderjakken in de collectie van het Fries Museum is van sits en een derde is van wol of zijde. Sits is eenvoudigweg beter te bewaren dan wol of zijde en in Friesland is sits al vroeg in kostuumverzamelingen beland. In werkelijkheid was die verhouding zeker omgekeerd en werden er meer wollen linnen en zijden jakken gedragen. Sits blijft exotisch, wat wordt benadrukt door de exotische motieven die in Europa worden gedrukt. 

Image
Sitsen vrouwenjak, bedrukt met groot symmetrisch patroon met gefantaseerde bloemen en raster vullingen op witte grond Europese katoendruk, sitstechniek, 1750-1790 (Collectie Fries Museum T1959-040)

Kroplappen

De jakken zijn naar de mode van die tijd laag uitgesneden. Op schilderijen zijn de dames met diepe decolletés te bewonderen. Maar is dat ook het geval bij de gewone vrouwen? De linnen vrouwenhemden met ronde hals en lang split middenvoor zijn minder laag uitgesneden dan de jakken. Toch zie je op een afbeelding geen hemd uitsteken boven een jak. Dat komt omdat de vrouwen in Nederland de diepe halsuitsnijding bedekten met een kroplap, een kort voor- en achterpand die met banden vanaf het voorpand via een lus op het achterpand weer naar voren worden gehaald en middenvoor worden gestrikt.   Bij een sitsen jak worden witte kroplappen gedragen, bij effen wollen jakken een kleurrijke sitsen kroplap. 

sitsen vrouwenkroplap
Sitsen vrouwenkroplap ofwel onderst, met grillig, 'bizar' bloemmotief op rode grond Handbeschilderde katoen, sitstechniek, India, 1700-1725 (Collectie Fries Museum T1957-492) Credits: Noorderblik - Egbert Sepp

Streekdracht en catwalk

Die kroplap speelt tot in onze tijd een bijzondere rol in de Nederlandse klederdrachten. In Staphorst wordt deze onder de naam kraplap nog steeds gedragen, van gebloemde stof of van het speciale Staphorster stipwerk dat na 1930 zich ontwikkelde. In Spakenburg zijn de kraplappen na 1900 uitgegroeid tot enorme gesteven schouderstukken. Op hun beurt zijn ze weer inspiratiebron voor modeontwerpers zoals Walter van Beirendonck die in 2016 het stipwerk op de catwalk brengt.

Image
Sitsen vrouwenkroplap ofwel onderst, glanzend met naturalistische bloemen, vogels en insekten motieven op witte grond Handbeschilderde katoen, sitstechniek, India, 1700-1725 (Collectie Fries Museum T1986-034) Credits: Noorderblik - Egbert Sepp

Auteur

Gieneke Arnolli

(oud)-conservator mode en textiel Fries Museum Leeuwarden


Delen


Doorzoek de website met tags

Aanvullingen