Hofperikelen rond de etiquette
Artikel
Hofetiquette
De hofetiquette voor dames uit 1815 bleef tot ver in de 20e eeuw gehandhaafd. Daarin stond het volgende: “Bij alle gelegenheden (…) verschijnen de dames ten hove, gekleed met lange slepen, korte mouwen, waaijers, witte cabret lederen handschoenen, witte of gekleurde stoffen, zijden schoenen, geene hoeden, maar in het haar gekapt, of, voor vrouwen van jaren, gepareerde mutsen. Op bals, thé-dansans en déjeunés (zulks niet anders uitdrukkelijk aangezegd wordende), zullen de dames met korte of zonder slepen verschijnen”. Vanaf 1825 kwam daar de verplichting tot het dragen van een hofmantel of manteau de cour bij.
De galakostuums van de nog jonge koninginnen Emma en Wilhelmina vertonen alle vereiste kenmerken, zoals het gedecolleteerde lijfje met korte mouwen, het overdadig gebruik van juwelen, de onlosmakelijkheid van de waaier en de lange sleep.
Vraagbaak
Tijdens de regering van koningin Emma was het hofdame Henriëtte van de Poll tot wie men zich kon wenden met etiquettevragen. Zoals zij in een brief verzuchtte kreeg zij in de voorbereiding op de inhuldiging van koningin Wilhelmina ieder ogenblik briefjes met toiletvragen.
Ook de particulier secretaris van koningin Wilhelmina, baron van Geen, bleek op dit gebied onmisbaar. Een krantenartikel in de Telegraaf uit 1930 omschrijft hem als volgt: ”Wie kent niet in Den Haag en daarbuiten die niet groote en in schijn rustige, maar toch nerveuze figuur met de grijze haren en het energieke gelaat, die bij officiëele bezoeken altijd om en bij de Koningin is, en wiens veldheersblik op het gebied van etiquette steeds maar scherp rondspeurt, opdat alles geregeld geschiede, zooals de etiquette en H. M. dat hebben gewenscht en voorgeschreven? Wie, die ten Hove kwam, is niet bij „mijnheer Van Geen" te rade gegaan wat betreft de voorschriften?
Verder de regelingen van audiënties in alle voorgeschreven vormen, waarvan nooit mag worden afgeweken en waarin hij de expert is. De duur daarvan, toelatingen daartoe of niet, kieeding etc. Het ontvangen persoonlijk van allerlei menschen, onder andere van de pers, die met de meest intieme vragen over allerlei details komt”.
Preuts
Ik weet niet hoe mijnheer Van Geen onderstaande etiquettekwestie zou hebben opgelost. In 1902 werden de twee huwbare dochters van de Calvinistische minister-president Abraham Kuyper uitgenodigd op een hofbal. Op de uitnodiging stond als kledingcode: groot toilet en décolleté. Dit bracht de dames Kuyper in grote verlegenheid. Zoals het in een krantenartikel werd omschreven:
“Heur puriteinsche opvatting kon zulk een toilet niet gedoogen en liever dan zich daaraan te onderwerpen zouden zij niet van de party zyn”. De dames schreven een brief aan de opperceremoniemeesteres om te vragen of het décolleté echt een strenge vereiste was en of zij ook in gesloten japon konden worden voorgesteld aan de koningin. Maar uit het antwoord werd duidelijk dat de etiquette onverbiddelijk was. Bovendien liet de grootmeesteres fijntjes weten dat hun aanwezigheid op het bal, niet noodzakelijk betekende dat zij ook inderdaad aan de koningin zouden worden voorgesteld.
Pappa Kuyper werd ingeschakeld en hij meldde zich bij het paleis en werd onmiddellijk in de werkkamer van Wilhelmina toegelaten. De premier protesteerde daar tegen het feit dat dit soort kleding een vereiste was om aan de koningin voorgesteld te worden. De koningin gaf op haar beurt aan dat zijzelf veel moeite had om aan “sommige praktijken van de hoogadelijke hofpartij ten nadele van het burgerlijk element, een eind te maken”. Maar: eind goed, al goed, Kuyper verscheen alleen op het bal. Maar de dochters werden de avond daarna voor de thee uitgenodigd; in een kleine salon en eigenhandig ingeschonken door de koningin. De opperceremoniemeesteres moest in de voorkamer met het overige personeel wachten en dat duurde wel drie uur. Dit zal zeker haar woede hebben opgewekt, net zoals de hele hoge adel boos en jaloers was op deze speciale en intieme ontvangst van de beide dames Kuyper.
Aanvullingen