Een weeshuispop als tijdsdocument
Artikel

Deze pop komt uit de nalatenschap van een van de voogden die van 1870 tot 1879 het Old Burgerweeshuis bestuurde.
De kleding laat precies zien hoe de oudere meisjes in dit weeshuis gekleed gingen. Ze heeft een smal zilveren oorijzer (haar bruidsschat als afscheid nam van het weeshuis) met een kanten floddermuts en een witte ondermuts. De zwarte ondermuts is in de loop der tijd verdwenen. Ze draagt een geplooide ‘tipdoek’, een driekante doek van wit katoen bedrukt met een klein bloemetje, vastgezet met spelden.
Haar jurk heeft een rood lijfje en een zwarte rok van wollen laken. Daarmee was ze duidelijk als weeskind herkenbaar. De jurk is als voor een echt meisje ‘op de groei’ gemaakt. Er is bijvoorbeeld ruimte om de rok te laten zakken in de taille. Haar schort is van blauw-wit gestreept katoen, dat Fries bont werd genoemd. Ze draagt een ‘onderst’, het Friese woord voor een kroplap of chemisette, van wit katoen met een parelmoer knoopje. Haar onderrok is van zwarte wollen flanel en haar borstrok met rijgsluiting van blauw-wit gestreept katoen. Ze draagt een lange onderbroek met een open kruis van keperkatoen en haar lange hemd is van ongebleekt katoen.
De accessoires zijn niet vergeten. In de taille onder haar rok draagt ze een ‘voorspanzak’ waarin een rood-wit geruite zakdoek zit. Haar kousen zijn gebreid van zwarte wol, en ze draagt leren instapschoenen. Last but not least draagt ze lange zeemleren handschoenen. Alle kledingstukken van de pop zijn gemerkt met B W, Burger Weeshuis in kruisteekjes. De weesmeisjes zelf merkten hun kleding met hun eigen initialen en hun weeshuisnummer.
Aanvullingen