De Walcherse ‘mansbroche’
Artikel
Knoopjes
Aan het eind van de negentiende eeuw werd het onder de streekdrachtdragende jonge mannen op het Zeeuwse eiland Walcheren mode om hun zwarte zondagse boezeroen te sluiten met twee zilveren knoopjes. Deze waren zichtbaar onder hun gouden keelknopen en gekleurde halsdoek. Toen de boezeroen vanaf het begin van de 20e eeuw aan de achterzijde sloot, hadden de beide knoopjes geen functie meer. Ze werden nu als versiering op de voorzijde van de boezeroen genaaid.
Broche
Vanaf circa 1900 spelden enkele modebewuste jonge mannen in plaats van deze twee knoopjes een broche op hun boezeroen. Vanaf 1910-1915 gingen steeds meer jonge mannen deze 'mansbroche' dragen en raakten de twee zilveren knoopjes onder de jongeren in onbruik.
In de eerste jaren van de 20e eeuw zien we verschillende typen zilveren en gouden broches naast elkaar als mansbroche in gebruik. Ook vrouwenbroches uit de modedracht werden wel gedragen.
Vanaf de jaren twintig waren het over het algemeen ronde gouden broches van filigrein. Het formaat en de uitvoering van de mansbroche waren afhankelijk van de welstand van de drager. Helaas werden de broches niet altijd voorzien van een meesterteken en/of een jaarletter, zodat ze lastig zijn te dateren. Ze werden onder meer vervaardigd in werkplaatsen te Schoonhoven. De jongste mansbroches, van omstreeks 1930, zijn soms echte kunststukjes. Ze zijn gemaakt van twee of drie kleuren goud en ze zijn soms hoog opgewerkt.
Vanaf de Tweede Wereldoorlog raakte de jongens- en mannendracht op Walcheren uit de mode. Ook de mansbroches verdwenen uit het straatbeeld. De laatste drager van Walcherse dracht overleed in 2003. Hij spelde tot op hoge leeftijd zijn mansbroche op.
Aanvullingen