‘Tot hunner gedachtenis’: streekdracht op bidprentjes
Artikel
Spoorzoeken
Bidprentjes zijn papieren kaartjes, die na iemands overlijden onder familie en bekenden wordt verspreid ter gedachtenis aan die persoon. Soms staat er op de voorzijde een foto van de overleden persoon. Op het prentje staat behalve de naam van de overledene doorgaans ook een sterfdatum en dikwijls de geboortedatum. Aan de hand hiervan kan aanvullende informatie over de afgebeelde persoon worden gezocht. Wanneer er verschillende bronnen, zoals websites over genealogie, worden geraadpleegd komen er dikwijls allerlei bijzonderheden boven water.
Zo bleek Johanna Stolker-van Zijl (1857-1934) afkomstig te zijn uit een Utrechtse hoveniersfamilie. Maria Anna van den Akker-van den Hurk (1877-1946) had samen met haar man Gerardus een boerderij in Groes, een buurtschap bij Heesch. En de Volendamse Aaltje Bond-Kwakman (1879-1954) had in Volendam de bijnaam ‘Aal van Thijssie’. Die bijnaam dankte ze aan haar vader, de visser Thames Kwakman, die in Volendam ‘Thijssie’ genoemd werd.
Een aanvullende bron
De beperking van de bidprentjes is dat alleen er alleen rooms-katholieke drachtdragers en -draagsters op staan. In protestantse gebieden was het vroeger niet gebruikelijk om na het overlijden van een dierbare een bidprentje te laten maken. De bidprentjes geven ook een vertekend beeld: de foto’s tonen de overledene meestal op z’n best gekleed. Voor streekdrachtonderzoek zijn bidprentjes dus geschikt als aanvullende bron, maar niet als enige bron.
Er bestaat een levendige handel in bidprentjes, bijvoorbeeld op beurzen en via internet. Het Nederlands Openluchtmuseum krijgt soms exemplaren toegestuurd, maar is ook actief op zoek naar bidprentjes met streekdracht.
Aanvullingen